m
5>
Daniel Jessurun Lobo alias Francisco de
Medina
Een Portugese jood in zeventiende-eeuws Middelburg1
Manja Stroomberg-Jessurum Lobo
De man die, in 1692, op de Joodse begraafplaats in Ouderkerk aan de
Amstel werd begraven onder de naam Daniel Jessurun Lobo, kreeg bij zijn
geboorte in Lissabon, de naam Francisco Rodrigues Lobo mee.2 Hij was
de zoon van bekeerde joden (nieuw-christenen). Francisco vertrok in 1641
als koopman naar Rouen. Het is waarschijnlijk dat hij naar veiliger oorden
wilde uitwijken, want in die tijd werkte de Inquisitie in Portugal op volle
toeren. In Rouen trouwde hij met Gracia Pereira, een koopmans dochter.
De Pereira's waren eveneens nieuw-christenen. Francisco en Gracia kregen
vijf kinderen; vier zonen en één dochter. Twee zonen (David en Salomon)
stierven op jonge leeftijd en liggen in Middelburg begraven.3
In 1648, na de vrede van Munster, vestigde het gezin van Francisco zich in
Amsterdam. Deze stad was in de zeventiende eeuw een zeer belangrijke
handelsstad met een grote stapelmarkt. Er heerste in Amsterdam een
gunstig religieus klimaat en vanaf 1595 worden Portugees-Joodse namen in
notariële archieven vermeld. Het gezin keerde hier terug tot het jodendom.
Francisco noemde zich voortaan Daniel Jessurun Lobo. Jessurun is een
Hebreeuwse erenaam voor het Beloofde Land. Als koopman gebruikte
hij de naam Francisco de Medina. Daniel werd leerling van Menasseh
Ben Israel, de beroemde rabbijn, schrijver en boekdrukker. In 1650 droeg
Menasseh het derde deel van zijn werk 'Conciliador' op aan een aantal
leerlingen, waaronder Daniel.
Daniels netwerk
Binnen de Portugees-Joodse gemeente in Amsterdam bekleedde Daniel een
aantal belangrijke functies.
Uit notariële akten blijkt dat hij handel dreef met Spanje, Portugal, de
Canarische eilanden, de Azoren en West-Indië. Waarschijnlijk onderhield hij
ook betrekkingen met Noord Afrika. Hij wordt namelijk door de consul van
Algiers zijdelings genoemd in een brief aan de Staten Generaal uit 1683.4
Een handelshuis had in de zeventiende eeuw op verschillende plaatsen,
langs een vaste route, agenten, de zogenaamde correspondenten. Dit
waren familieleden of vrienden van de kooplieden. In een tijd waarin men
nog geen gebruik kon maken van de moderne communicatiemiddelen
waren deze correspondenten van het grootste belang. Van Daniels
netwerk maakten, behalve familieleden in Lissabon en een aantal vrienden,
ook zijn vijf zwagers (Pereira) deel uit. Daniels correspondent op de
Canarische eilanden was zijn zwager Diego Pereira. Deze had de inning
van de douanerechten op voornoemde eilanden gepacht van de Spaanse
Kroon. De Canarische eilanden, met haar slecht bewaakte havens, waren
ideaal gelegen als tussenstation op de route naar de Spaanse koloniën. Er
vonden illegale transacties plaats zowel van Amerikaans onbewerkt goud
en zilver als van Noord-Europese producten die naar de Spaanse koloniën
gingen. Op een gegeven ogenblik moest Diego vluchten voor de Inquisitie
6 Aflevering 177 herfst 2012