Aflevering 177 herfst 2012 omdat hij de douane had omgekocht. Hij had slechts een gedeelte van de goederen laten registreren. De ministers van de Spaanse koning, Philips IV, werden hierover ingelicht en in 1652 berichtte de Spaanse ambassadeur in den Haag, Antoine Brun, de Staten Generaal uitvoerig over deze zaak. Hij beschuldigde de Hollandse zakenlieden en in het bijzonder de Amsterdams- Joodse handelaren ervan te frauderen.Door Spanje te vermijden op hun weg naar de Spaanse koloniën, omzeilen zij de invoerrechten. Onder voorwendsel fruit en wijn te kopen betalen zij alleen rechten voor deze goederen en onthouden de Spaanse kroon de rechten op alle andere goederen', zo schreef Brun.5 De handel naar de Canarische eilanden ging na de beschuldigingen van Brun gewoon door. Daniel gebruikte voortaan de naam Frederick Wolf (Wolf is de Nederlandse vertaling van Lobo) in plaats van Francisco de Medina totdat deze naam ook bekend werd in Spanje. Een spion van de Inquisitie, Emanuel Lavallo, klerk van de Amsterdamse notaris Benedict Badell, die een uitgebreide Sefardische clientèle had, leverde twee lijsten met namen van Joodse kooplieden en zakenrelaties aan de Spaanse consul in Amsterdam6, die ze op zijn beurt naar de Spaanse ambassade in de Haag verzond. De ambassadeur7 van Philips IV zond ze, ingesloten bij zijn rapporten van 16 oktober en 16 november 1655 naar Madrid. De lijsten waren gecomplementeerd met aliassen en de namen van zakenrelaties. Daniel stond op de tweede lijst en zijn alias, Frederick Wolf, werd ook vermeld, evenals zijn correspondent op Tenerife, Don Diego Pereira.8 Philips IV nam de zaak heel serieus en lichtte op zijn beurt de Inquisitie in. Het Heilig Officie was hem hier zeer erkentelijk voor en hoopte dat de ambassadeur en de consul van Spanje in Amsterdam hun werk zouden voortzetten.9 De handelslieden in deze stad vormden immers een schakel met de nieuw-christenen in Lissabon en hun compagnons in Madrid. Middelburg In 1657 vertrok Daniel met zijn gezin vanuit Amsterdam naar Middelburg; destijds een bloeiende handelsstad met 30.000 inwoners. Hier was de kamer Zeeland van de WIC gevestigd. In de gegevens die we uit die tijd van hem hebben wordt steeds de naam Francisco de Medina genoemd, de naam die hij in handelskringen gebruikte. Zijn zoons, Joseph en Benjamin dreven eveneens handel onder de naam de Medina. Reeds in de eerste helft van de zestiende eeuw wordt gewag gemaakt van joodse kooplieden in Middelburg. Daar de Nederlanden en Spanje tot één rijk behoorden, was er veel verkeer van personen en goederen tussen deze landen. Onder de Spaanse en Portugese kooplieden bevonden zich veel nieuw-christenen. Karei V wilde de eenheid van geloof ook in deze streken handhaven en herhaaldelijk werd joden het verblijf ontzegd. Goederen werden soms geconfisqueerd en in 1541 werden zelfs twee joden in Middelburg tot de brandstapel veroordeeld. Nadat de stad in 1574 in handen van Willem van Oranje was gevallen had de Inquisitie hier geen invloed meer; na de Unie van Utrecht, in 1579, mocht ook hier niemand om zijn geloof worden vervolgd. Vanaf 1587 was het de Joden officieel toegestaan in Zeeland te wonen. Het duurde nog enige tijd voordat de gemeenschap zich zo geprofileerd had, dat zij opgemerkt werd door de

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2012 | | pagina 9