14 fTl
□C
Het vormen en drogen
van vormelingen (uit:
'Geschiedenis van de
techniek in Nederland').
Aflevering 182 winter 2013
afvoer van de afgewerkte bakstenen. De gevormde stenen ('vormelingen'
of 'rauwe/groene' stenen) werden op rijen in de zon en de wind te drogen
gelegd waarna ze, na drie tot zes weken droogtijd, werden opgestapeld voor
het bakken. Dat opstapelen was vaak vrouwenwerk (Janssen 1993, 252-253).
In het wisselvallige Nederlandse klimaat bleek deze 'droogfase' vaak een
enorme strop in de productie. Om dit op te vangen kwamen er vanaf de 19de
eeuw vanuit Duitsland ook kunstmatige drooginrichtingen naar Nederland.
Een grote variëteit aan eindproducten
Voor het bakproces werden in de 19e eeuw twee types ovens gebruikt: de
veldbrand of 'meiier' en de veldoven. Het type dat in Arnemuiden werd
gevonden kan tot de categorie van de veldbrandovens gerekend worden.
Bij dit type oven zijn geen bijkomende structuren aangelegd ten behoeve
van het bakproces. Het gaat enkel om de opgestapelde bakstenen en de
brandstof ertussen. De ongebakken stenen werden tot een halve meter
naast de stookgeulen opgestapeld. Daarboven werd er ook over de geulen
heen gestapeld. De stenenstapel werd nadien afgedekt met al gebakken
stenen en/of plaggen (Mulder 2000, Hollestelle 1961). Een meiier werd,
eens opgestapeld, aangesmeerd met klei en voorzien van de nodige
rook- en trekgaten. Vervolgens moesten de stenen gedurende minstens
vier weken bakken. Er werd gestookt met turf of steenkool. Het spreekt
voor zich dat deze eenvoudige manier van bakken leidde tot een grote
variëteit aan eindproducten. Stenen die te dicht bij de warmtebron lagen
verglaasden of smolten door de grote hitte, anderen waren dan weer half
gebakken (Janssen 1993, 253). Dat is ook zichtbaar bij de ovens die aan de
Derringmoerweg gevonden zijn. De stenen langs de rand van de stapels zijn
aan de zijkanten door de hitte versinterd.
Na het bakken werden de stenen op kwaliteit gekeurd op basis van
kleur en klank. De bakstenen werden zo verdeeld over verschillende
kwaliteitsklassen, met duurdere en goedkopere stenen. Niet alleen
de grondstof had invloed op de kwaliteit van de stenen maar ook het
bakproces. Het spreekt voor zich dat een veldoven betere kwaliteit
afleverde dan een meier.
Deze arbeidsintensieve werkwijze bleef tot in de 19de eeuw nagenoeg
onveranderd. Vanaf het begin van de 20ste eeuw namen de steenfabrieken de
productie over.