Aflevering 179 voorjaar 2013 17 In 1926 was de Wet openbare vervoermiddelen van kracht geworden. Dat maakte een vergunning van Gedeputeerde Staten nodig om een busverbinding te kunnen exploiteren. Op die manier kon de wildgroei aan onderneminkjes een halt worden toegeroepen. Op Tholen kregen in maart 1927 Krijger voor het traject Stavenisse-Tholen en Van de Klundert voor het traject Sint-Annaland-Tholen een autobusvergunning. Ze reden zes dagen per week, niet op zondag. Gesteund door enkele gemeentebesturen gingen respectievelijk Mallekoote en Klippel met H.G. Hendrikse in beroep tot aan de Raad van State. Maar ze kregen in 1928, en opnieuw in 1929, ongelijk en moesten hun busdiensten noodgedwongen staken. Mallekoote - die beweerde dagelijks 70 tot 100 passagiers te vervoeren - probeerde het in 1930 zelfs een derde keer, maar tevergeefs. Fatale afloop Uit ingezonden brieven in de krant in de jaren twintig blijkt dat de concurrerende ondernemers het met de veiligheid van de passagiers niet zo nauw namen. Wie het eerste aan het veer bij Tholen was, kon immers de passagiers van de tram oppikken. Dat leidde geregeld tot hachelijke situaties en bijna-ongelukken. Ook de situatie met de veerpont was verre van ideaal. In januari 1926 belandde een vrachtwagen in de Eendracht. Hij werd van de pont geduwd door de autobus van Mallekoote, die bij het aanslingeren van de motor was vergeten de versnelling uit zijn achteruit te zetten. Enkele weken eerder, op dinsdag 29 december 1925, was een veel ernstiger ongeluk gebeurd, met fatale afloop. De autobus van J.C. Krijger kwam rond half zeven 's avonds met acht passagiers uit Bergen op Zoom en werd met de pont over de Eendracht gezet. Het was laag water, zodat de bus aan de Thoolse kant tegen de steile veerdam op moest. Net boven gekomen, sloeg de motor af. De bus reed terug naar beneden, het koude water in. Veerman Chiel van der Linde, die op de treeplank stond, wist zich ternauwernood in veiligheid te brengen. Gehinderd door de opdringende panikerende passagiers kon buschauffeur Lauw van der Vliet niets meer doen om het onheil te voorkomen, en nog net zelf uit de bus komen voor deze in het water verdween. Hij en G. Dorst uit Stavenisse - die achterin de bus zat en via het stukgeslagen achterraam op de kap had kunnen klimmen - konden uit de Eendracht worden gehaald door veerknecht L. Schot en chauffeur M. Matthijsse. Machteloos keek het publiek op de kant toe hoe de bus snel in de diepte verdween, terwijl in het donker het angstgeschreeuw van de passagiers klonk. De oever zal door gaslantaarns spaarzaam verlicht zijn geweest; elektriciteit was er nog niet in Tholen. Het was een winderige, regenachtige dag met een temperatuur die beneden de tien graden bleef. Gevaarlijke situaties met de bussen op de pont.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2013 | | pagina 19