Aflevering 179 voorjaar 2013 21 De tramhaven aan het Zijpe in vroeger tijden. van de rails op het stoom- of sleepschip gezet en in de veerhaven Anna Jacobapolder werden ze op dezelfde manier weer op de rails gezet. De 'peetram' was een apart verschijnsel in het landschap. Bij hevige sneeuwval gebeurde het soms dat werklozen de trambaan vrij moesten maken. Naar de familie in de stad Wat het personenvervoer betreft: men kon met de tram naar Steenbergen, maar ook naar Zierikzee om winkels te bezoeken. Niet dat het toen al zo veel gebeurde; veel kooplieden bezochten nog hun klanten aan huis. Door de economische omstandigheden verhuisden veel mensen van het platteland naar de stad of elders in Nederland. Deze migratie wordt geschat op een derde deel van de bevolking. Vanzelfsprekend wilde men over en weer wel eens op bezoek bij de familieleden. Dit was nu ineens veel eenvoudiger geworden. Men kon overigens ook gebruik maken van de stoombootverbinding Zijpe-Numansdorp. Daar was weer aansluiting op de tramverbinding naar Rotterdam, met als eindstation het station Rosestraat. De verbindingen Zijpe-Anna Jacobapolder en Zijpe- Numansdorp werden in stand gehouden door de stoomboten Minister Ph.W. Van der Sleyden en Minister C. Lely. Een reis naar Rotterdam duurde meerdere uren, maar dat nam men graag voor lief om een familielid in de stad te bezoeken. Rijksweg Ook voor Schouwen-Duiveland betekende het veer een belangrijke ontsluiting. Het toenemende autoverkeer ging daar in 1938 pas goed van profiteren, na de aanleg van de betonweg over de Slaakdam en de Rijksweg Sint Philipsland-Anna Jacobapolder-Veerhaven. Weliswaar kon het zwaardere vrachtvervoer nog geen gebruik maken van de veerverbinding, maar voor personenauto's was Schouwen-Duiveland, over de als langs een liniaal getrokken Rijksweg over Sint Philipsland, een belangrijke verbetering. Het zou voor de RTM misschien wel de kortste, maar toch een uiterst belangrijke veerverbinding worden. ïramhaven, 2ijp? Het binnenkomen dex Stoomboot Minister Lely

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2013 | | pagina 23