10 Aflevering 180 zomer 2013 's Middags werd op de begraafplaats aan de Hoflaan een vierkante gedenkplaat onthuld, op de plek waar Adri zeventig jaar eerder zonder grafsteen was begraven. En 's avonds, in bijzijn van overgebleven leden van de familie Krijgsman, werd bij de haven, tijdens een intieme plechtigheid, het monumentje in gebruik genomen, bestaande uit twee tekstborden. Het ene toont een citaat (vier strofen) uit Hoorniks cyclus, het andere beschrijft summier Everaers' bevindingen. Pau Heerschap wijdde nog een bijdrage aan het onderwerp ('Te Middelharnis werd een kind gered' in Nehalennia afl. 171, 2011). Tot zover de voorgeschiedenis. Eilanden Jaren na de onthulling benaderde een journalist (schrijver dezes) Everaers over zijn lofwaardige speurtocht. Had hij intussen nog nieuwe feiten gevonden over zijn neef? vroeg hij hem, een kapstok zoekend voor een eventuele, nieuwe reportage. Dat was niet het geval, meldde Everaers. Maar zich verdiepend in alle documentatie rond het Middelharnisgedicht van Ed. Hoornik stuitte de verslaggever op een kort, vrijwel verborgen gebleven gedicht over dezelfde kwestie, geschreven door Bernlef (die zich tot september 2002 nog met de voorletter 'J' tooide). Dat gedicht stond in een door veelvuldig gebruik beduimeld geraakt exemplaar van Querido 's letterkundige reisgids van Nederland, uitgegeven in 1982. Het hoofdstuk over de Zuid-Hollandse eilanden in dit boek is geschreven door Ad Zuiderent, een alleszins verdedigbare keuze. Zuiderent is vlakbij geboren, op 28 mei 1944 in 's-Gravendeel. Bovendien is hij afgestudeerd in de Nederlandse taal- en letterkunde, en kent hij uit en te na de Zuid-Hollandse en Zeeuwse eilanden, doordat hij zich verdiept heeft in de literatuur over en fotografie van de watersnoodramp - een nationale tragedie die hij persoonlijk meemaakte. Twee strofen telt slechts het gedicht waarop Zuiderent wijst in zijn lemma over Middelharnis. Zij luiden, onder de titel 'In Middelharnis': Toen rees in Middelharnis uit het reigergrijs van de tijd een man tot kind statig en loodrecht omlaag Zijn zware gezicht al met kindergebit snel gewisseld voor melk en verder ver waterd tot vis en gedicht. Zuiderent, ondertussen gepensioneerd, maar van 1979 tot 2009 als wetenschappelijk medewerker verbonden geweest aan de Vrije Universiteit (opleiding Nederlandse Taal en Cultuur), licht het gedicht met een enkele informatieve regel toe. Hij wijst erop op dat J. Bernlef - zoals bekend het pseudoniem van Hendrik Jan Marsman (Sint-Pancras, 1937) - een schoonzoon was van Ed. Hoornik, want getrouwd met diens dochter, de voormalige Haarlems Dagblad- journaliste Eva Hoornik. En hij spreekt het vermoeden uit dat Bernlef met dit gedicht uit 1974 zowel zijn overleden schoonvader Hoornik als het verdronken kind 'weer tot leven' heeft proberen te wekken.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2013 | | pagina 12