m
16 Aflevering 180 zomer 2013
Nachtegaelen te vinden zijn, die geen hees ghewrock uyt stinckende
poelen schreeuwen, maer, een uytnemende aenghenaem Gesang in, en
boven verheven-soet-rieckende boomen zijn schetterende, met groote
onderscheyden bevallicheyden van stem. Ghelyck het mede, tot heden
daer voor ghehouden is geweest, dat in Zeelandt, de rouheyt vande Zee soo
seer de overhant ghenomen hadde, datter onder de menschen selfs niet als
schorre kelen, en stramme verstanden te vinden en waren; het welcke van
ghelijcke, soo wel als het voor verhaelde, gheheel anders inder waerheyt
als nu wert bevonden
Een duidelijke bestrijding van de levende vooroordelen ten opzichte
van de Zeeuwen. En dat is dan ook de reden waarom deze bundel wordt
uitgegeven 'om aen alle omliggende nae-gebueren het teghendeel, van de
voorschreven inbeeldinghe te doen verstaen'. Door deze bundel zullen
'alle de gene, die Zeelandt aendachtelijck doorsien, en niet gesien hebben,
weten dan datter jae ware Nachtegaelen werden bevonden: ende die dit
boeck sullen lesen (indien ick my niet en bedrieghe) sullen bevinden datter
vryelijck soete, sachte kunst-lievende verstanden zijn
De bundel moet dus gezien worden als een demonstratie van de Zeeuwse
dichtersgroep die haar bestaan wereldkundig wilde maken en tevens wilde
bewijzen dat hun werk meer was dan kikkergekwaak. Al met al een niet mis
te verstane manifestatie van Zeeuws zelfbewustzijn tegenover de Hollandse
dominantie.
De opzet van de bundel is drieledig: Minne-sang, Seden-sang en Hemel-sang.
Een duidelijke reminiscentie aan de traditionele rederijkerstraditie met
hun indeling van refereinen int vroede, int amoureuse en int sotte. Er is in
de opeenvolging van deze drie zangen bovendien een toewerken naar een
climax bespeurbaar. De Minne-sang (amoureuze gedichten) is opgedragen
aan de jeugd 'om daer innerlijck mede de uyterlijcke bywoontselen
der jonckheyt te kennen te geven', in de Seden-sang (moralistische
gedichten) worden 'de stemme-toontjes wat hooger uyt gesongen', en
in de Hemel-sang (godsdienstige gedichten) zingt de nachtegaal 'het
hooghste dat gesonghen kan werden'. Dus voor ieder wat wils met deze
brede thematische opzet zou je kunnen zeggen: liefdespoëzie, poëzie
die te maken heeft met het menselijk gedrag in de samenleving en
godsdienstige poëzie. Artistieke veelzijdigheid dus voor alle behoeften en
leeftijden vertolkt in allerlei poëtische genres zoals lofdichten en liedjes,
Cupido- en herdersstukjes, emblemata, sonnetten, elegieën, epigrammen,
raadsels, samenspraken, poëticale verzen, satirische 'grillen', galm- of
echodichten, mythologische ficties, nieuwjaarsdichten, gebeden, psalmen
en godsdienstige lering. Kortom, het hele scala van de toenmalige
renaissancepoëzie komt aan bod en daarmee bewijst de uitgever dat
Zeeland ook op literair gebied geen afzonderlijk en van de buitenwereld
afgesneden reservaat is, maar duidelijk hoort bij de Republiek der Zeven
Verenigde Nederlanden, of in dit geval tot de Republiek der Letteren.
Medewerkers aan de Zeeusche Nachtegael
Voorin de bundel is een lijst opgenomen die de namen bevat 'der gene, die
haer stemmen by ghebracht hebben, tot de Zeeusche Nachtegael'. Onder
een fraai vignet waarop men het trotse Middelburg in vogelvlucht van de