m m De Veerse stadswaag Aflevering 180 zomer 2013 21 Foto van de heksenwaag in Oudewater, ca. 1950 collectie J.H. Midauaine). J.H. Midavaine Iedere marktstad van enig belang had vroeger een waag of balans waarin de kooplieden hun waren konden laten wegen voordat ze op de markt te koop werden aangeboden. Tegen geringe vergoeding gaven beëdigde wegers waarborg van juist gewicht, zodat daar geen geschil meer over kon ontstaan. De oudst bekende wagen komen ai voor in de veertiende eeuw, Enkhuizen had er al een in 1346, Breda in 1355.1 Voor wat betreft het jaar van vestiging van een waag in Veere tasten we in het duister. De oudste vermelding van het gebruik ervan treffen we aan in de rentmeestersrekening van Willem Claasen over de jaren 1458/'59. Hierin staat een post wegens betaling aan Lauris Jansz. die het lood had gewogen dat naar Zierikzee vervoerd moest worden om er goten voor een huis op het terrein van kasteel Zandenburg van te maken.2 In de meeste steden is de waag verdwenen en herinnert alleen de straatnaam, Balansstraat of zoals in Middelburg de Balans, er nog aan dat er vroeger een dergelijk gebouw heeft gestaan. In Veere, waar in de loop van de geschiedenis twee straten deze naam hebben gedragen, komt ze niet meer voor. Aan de zoldering van het aan de straat gelegen lokaal van het waaggebouw hing een groot weegtoestel dat bestond uit een beweegbare arm waaraan aan beide einden aan vier kettingen of touwen twee platte, brede houten schalen tot op ongeveer kniehoogte boven de vloer hingen. Een wijzer of naald, in middeleeuws Veere tong genaamd, gaf aan wanneer de balans in evenwicht was. Handel, markten en nijverheid Het gebruik van de waag was afhankelijk van de handel, de markt en de nijverheid in de stad. In de vijftiende eeuw dreef Veere handel met de Hanze, Schotland en Bretagne. In de eerste helft van de zestiende eeuw kwamen daar Engeland, Frankrijk, Spanje en Portugal nog bij. De voornaamste importproducten waren graan, wol en zout. Geëxporteerd werden graan, zout, landbouwproducten, laken, zuidvruchten, wijn, hout, teer, pek en ijzer, waarvan het merendeel eerst in de stad was geïmporteerd.3 In de loop van de zestiende eeuw verplaatste de graanhandel zich naar Amsterdam en nam de handel met de overige landen af, totdat alleen die met Schotland overbleef. Uit dit land werden schaapsvellen, wol, allerlei soorten textiel, huiden, steenkolen, lood en zalm geïmporteerd. In pakhuizen in de stad werden ze opgeslagen om van daaruit naar de rest van Europa te worden geëxporteerd. Als retourvracht namen de schepen zeep, mede, gedroogde producten en kramerijen mee terug. In de ordonnantie van het Sint-Jansgilde (havenarbeiders) uit 1578 staat alleen

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2013 | | pagina 23