Aflevering 180 zomer 2013 'Heer Maximiliaan van Burgonjen heer van Veere van 1541- 1558. Uit: Gargon, 'Walchersche Arkadia', Middelburg, 2e deel 3e druk, 1755 (collectie J.H. Midavaine De pachter van de waag was aan regels gebonden die in een ordonnantie waren vastgelegd. De oudst bewaarde ordonnantie staat in het 'het rood costuumboeck'.8 Hij is ongedateerd, maar stamt waarschijnlijk uit de 15e eeuw. Hij is summier en begint met een tarieflijst voor de goederen die het meest ter weging in de waag worden aangeboden. Voor oud of nieuw ijzer bedraagt het waaggeld per duizend pond vijf groot Vlaams. Hiervan moeten zowel de kopers als de verkopers ieder de helft betalen. Voor het wegen van was, wol, koper, tin en ander goed dat per honderd pond wordt verkocht, zijn de verkopers één groot verschuldigd. Voor lood, roet, kaas of drom ook één groot. Voor iedere baal mede van zeshonderd pond of meer zeven groot, en daar onder twee groot, en tot slot voor iedere honderd pond harpuis een half groot.9 De overige goederen vallen onder de categorie 'ander goed'. De ordonnantie bepaalt verder dat de pachter eerst door een burgemeester moet zijn beëdigd voor hij mag wegen. De goederen die hij of zijn plaatsvervanger koopt of verkoopt moeten gewogen worden in het bijzijn van een burgemeester of iemand die daartoe door het stadsbestuur is aangewezen. Als de pachter zich niet aan de regels houdt kunnen de heer en de stad sancties opleggen. Op 24 december 1566 is de ordonnantie gewijzigd. Aan de tarieflijst zijn vlas, garen, leer, hennep, spek en kolen toegevoegd. Hoewel het daarvoor ook al gebruikelijk was, is in deze ordonnantie vastgelegd dat de pachter binnen acht dagen nadat hij de waag heeft gehuurd twee borgen moet stellen die binnen de vrijheid van Veere woonachtig moeten zijn. Handelaren die ijzer in het waaggebouw willen opslaan mogen dat daar niet langer dan een maand laten liggen, tenzij hierover met de pachter drongen de crediteuren enige jaren later bij de Grote Raad van Mechelen opnieuw aan tot verkoop. Deze vond plaats op 29 juni 1581 in 's-Gravenhage. Voor 74.500 Karolus gulden kocht Willem van Oranje het markizaat Veere en Domburg. De bezittingen werden daarna door rentmeesters beheerd die rekenplichtig waren aan de Nassause Domeinraad in 's-Gravenhage. Bij traktaat van 16 mei 1795 werden de goederen van het huis van Oranje, die de Franse republiek zich krachtens oorlogsrecht had toegeëigend, aan de Bataafse republiek overgedragen en in het algemeen Staatsdomein opgenomen. De Franse overheersing bracht hierin tijdelijk verandering en het beheer van de domeinen werd opgedragen aan de ambtenaren der registratie. Tijdens deze periode is de waag door de Franse bezetters gesloopt.7 Ordonnanties

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2013 | | pagina 25