m een andere afspraak is gemaakt. Als de eigenaar het ijzer ongewogen uit 24 Aflevering 180 zomer 2013 de waag haalt moet hij voor iedere duizend pond aan de waagmeester 5 groot betalen, aan de rederijkerskamer 21 groot en aan de stadsboden 6 schelling 8 groot. Volgens oud recht moet de pachter twee schelling voor de Godspenning betalen. Tot slot lezen we dat de pachter op verzoek van de handelaren ook met Antwerpse gewichten mag wegen. Omdat die zwaarder zijn dan de Veerse moet het tarief daarvoor worden aangepast.10 In latere ordonnanties verandert er weinig. Alleen vervalt na de reformatie de Godspenning en wordt na 1662 naast het Veerse het Amsterdamse gewicht gebruikt.11 Opbrengsten Hoewel er al eerder een waag in Veere was, is er voor het eerst in de burgemeestersrekening van 1469 sprake van verpachting. Samen met de kraan wordt hij door de rentmeester op kerstavond verpacht, tot 1589 voor een periode van één jaar, daarna voor drie achtereenvolgende jaren. De pachtperiode loopt van kerstavond van het ene tot kerstavond van het volgende jaar. Na 1754 vindt de verpachting in de laatste week van september plaats. Aan de hand van de pachtopbrengsten krijgen we een goed beeld van de handelsactiveiten in de stad. De hoogste opbrengsten van gemiddeld negentig pond Vlaams komen voor tussen 1510 en 1540. Topjaren, met opbrengsten van net iets boven de honderd pond, zijn 1493, 1520 en 1527. Na 1550 dalen ze vrij snel naar een gemiddelde van zeventien pond. Deze daling is te wijten aan het wegvallen van de Oosterse handel en vermindering van de aangevoerde goederen uit de overige landen. Pas in de jaren voor de Opstand worden de waag en de kraan weer gebruikt. Een uitschieter vormt de periode 1571-1577 met een gemiddelde van 147 Vis. en een top van 218 2 - Vis. in 1571. De oorzaak van deze enorme stijging is onduidelijk, zeker omdat de handel vanwege de oorlog nagenoeg plat lag en de opbrengsten van de kraan gelijk gebleven waren.12 Uit de periode 1578-1583 hebben we geen opgaven, maar na 1583 zijn de opbrengsten nagenoeg nihil. Een kleine opleving vindt plaats als het handelshuis De Moucheron in Veere is gevestigd (1598-1603) en de opbrengsten stijgen tot negenentwintig pond. In de zeventiende eeuw variëren ze tussen vierenzestig pond in 1637 en twaalf pond in 1673. De eeuw erna komen ze niet hoger dan vijfendertig pond (1756). Van 1784 tot de sloop rond 1812 levert de waag nauwelijks meer iets op.13 Kaai De oudste vermelding van de locatie van de waag treffen we aan in het archief van de weeskamer. In een weesakte van 8 april 1462, opgemaakt na het overlijden van Coman Mertin, lezen we dat tot zijn nalatenschap behoort 'een Viste deel an thuus dair Coman Mertin vut verstaerf staende up tnoorthende vander Breedstrate ende noch een Viste deel an thuus staende up de zuudzijde vanden havene daar men de wage te houden pleecht, an de westzijde es gehuist Mertin Simoen Boelezn. ende an d' oostzijde Willem Staaf'.14 Uit deze akte blijkt dat de waag zich in een particulier huis aan de zuidzijde van de haven bevindt. Hierbij is enige uitleg vereist. Met de zuidzijde van de haven wordt de Kaai bedoeld,

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2013 | | pagina 26