m waag was gewogen. m- Sm-Aflevering 180 zomer 2013 29 In oktober 1753 liet de pachter het stadsbestuur weten dat de Schotse kooplieden hun goederen niet in de waag lieten wegen, maar gebruik maakten van een pikkel. Dat was een verplaatsbaar weegtoestel bestaande uit drie palen die van boven onderling met scharnieren waren verbonden en van onderen waren voorzien van een ijzeren punt waarmee ze in de grond of tussen de straatstenen konden worden vastgezet. Tussen de palen hing een haak waaraan een weegschaal werd bevestigd. Ook had burgemeester Nebbens gehoord dat de Schotten hun gewichten nooit lieten ijken. Omdat de Schotse kooplieden juist plannen maakten de stapel naar een stad te verplaatsen waar ze meer voorrechten zouden genieten, heeft het stadsbestuur geen actie ondernomen.43 Medegebruikers Na het afbranden van de Grote Kerk op 25 mei 1686 werden de diensten van de gereformeerde kerk tot 30 juni 1688 in de waag gehouden. Om meer ruimte voor de viering van het avondmaal te kunnen creëren kreeg het kerkbestuur in juli toestemming een zeil langs de waag te spannen. In maart 1687 liet de vroedschap een herenbank plaatsen met boven plaats voor de leden van het stadsbestuur en onder voor de militairen.44 In 1763 en 1773 stelde de stad de waag ter beschikking aan het regiment Wallons voor het houden van rooms-katholieke diensten. Omdat de pachter daarvan overlast ondervond, besloot het stadsbestuur hem in 1773 een jaarlijkse vergoeding van vijf pond Vlaams te geven.45 Op 6 februari 1799 werd het waaggebouw door de Franse troepen als paardenstal in gebruik genomen.46 Gezien de grootte van het gebouw kon het wegen gewoon doorgang vinden. Over de betaling rezen enige problemen, zodat het stadsbestuur op 22 november 1800 om bemiddeling werd gevraagd.47 Eind 1804 liep het laatste contract met de Fransen af. In 1805 verzocht de raad der financiën in het departement Zeeland de waag en de waaggereedschappen voor een half jaar aan het land af te staan. Het stadsbestuur, dat geen zeggenschap had over de waag, verwees het verzoek door naar de rentmeester van de nationale domeinen.48 J.H. Midavaine publiceerde talloze historische en heemkundige bijdragen beseffende Zeeland. Noten 1. H. Brugmans, Het huiselijk en maatschappelijk leven onzer voorouders, Amsterdam 1914, blz. 62. 2. Zeeuws Archief (ZA), Archief Heren van Veere (AHV), inv. nr. 149, fol. 10 v. 3. Arno Neele, Veere en de wereld, blz. 53 en 69. 4. ZA, Stadsarchief Veere (SAV), inv. nr. 1292. 5. Ibid., inv. nr. 78, 24 dec. 1584, ZA, Rechterlijke Archieven Zeeuwse Eilanden (RAZE) inv. nr. 359, fol. 7 r. en 143 v., inv. nr. 362 fol. 16 v. en volgende en RAZE inv. nr. 362, fol. CXXV v., 25 dec. 1566. 6. Hoewel de productie in de chocoladefabriek in 1785 stopte, is de fabriek tot het begin van de negentiende eeuw blijven staan. 7. SAV, inv. nr. 1720, fol. 1 v. 8. Ibid., inv. nr. 311, fol. 12 r. 9. Harpuis is een mengsel van dooreengesmolten hars, lijnolie en vet, soms ook zwavel, ter bescherming van (scheeps)hout tegen houtworm en verwering. 10. SAV, inv. nr. 1393 (1566) en 1394 (1695). 11. ZA, Archief rentambten prinsen van Oranje, inv. nr. 98.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2013 | | pagina 31