m M. de Wolf-Mol uit Biggekerke schreef het volgende." 't Kachel'out lag 's 72 Aflevering 180 zomer 2013 aevens a klaer. D'n andere dag schudde an 't rooster, 'outjes op 'n proppe krantenpapier, bitje peterolie en dan de lucifer d'r i. As 't goed fikte, 'n schep cokes of eierkoolen d'r op." Mw. Bep Beerepoot-Franse uit Kwadendamme weet te vertellen dat ze thuis de mica-ruutjes schóne maekte mie kouwe thee en dan nog even naewrieve mie ouwe kranten." Nu hoorde ik (R.W.) een poosje geleden dat heldere ruitjes meer warmte afgaven in de kamer dan vuile ruitjes! Mw. M.J.C. de Vlieger (Baarland) schreef nog, dat de raampjes met kranten en spiritus werden schoongemaakt. De kolen lagen bij haar in het kolenkot en die werden geschept en opgeborgen in een kolenkit. De heer Nijsse uit Borssele weet nog te melden dat de kachel werd gestookt met eierkolen of antraciet. De heer A.J. Beenhakker, die de lijsten voor Kloetinge al jarenlang invult, vertrouwt ons toe dat het aanmaakhout voor de kachel bij hen thuis "afval was uit de timmerwinkel want mijn vader was timmerman." Onze trouwe inzender Han Stoutjesdijk (Sint-Annaland) weet zich nog maar al te goed te herinneren dat hij vroeger het aanmaakhout moest hakken. In ons woordenboek staat dat vermeld onder fersêêl'out. Mw. R. Rosmolen-Murre ziet nog dat ze "de schuuve buten op een pad in de winter moest lege". Haar man, Teun Rosmolen, schreef dat was dan de keukenkachel. De kachel in de weunkaemer gieng net zo an, alleen kwaeme d'r dan kolen meesta eierkolen op." De keukenkachel werd met hout gestookt. Mw. Kok-Kik uit Bruinisse noemt nog een ander soort namelijk de bakkerskolen (houtskool). De heer Dekker uit Oostburg, die in de polder woont met zijn vrouw, schreef ons heel uitvoerig het hierboven proces en besluit nadat de eierkolen op het vuur zijn gegooid "en na 'n 'alf uure dan antraciet of grote outblokken d'r op en zóó doen we 't nog!" Leen de Jonge uit Hoek, ja van die gedichten, schreef uitvoerig het kachelritueel. "We leefden in de kêête, een oud bigebouw van het huis. De buzekachel daar werd elke morgen eerst uitgehaald (sintels) en daarna met fijn kachel'out, zo nodig overgoten met een scheut peteroleum, aangemaakt. De kachel in de achterkamer werd in de namiddag aangestoken. Die werd gestookt met eierkolen. Die in de voorkamer brandde alleen als er eens visite kwam." Ja, zo ging dat in de jaren voor en na de oorlog. Zijn dorpsgenoot Krijn Dieleman noemt de naam musterthout. Dat was gedroogd rijshout van wilg of populier, dat gebruikt werd als aanmaakhout. Ed Steijns uit Klooosterzande weet nog dat er een bosken strdöi en 'n affelken dróóg 'outjes" gebruikt werden. Piet Lodder uit Sommelsdijk kan het zich nog allemaal goed herinneren. "In de jaren vijftig stond er bij ons in de voorkamer een zwarte Beckers, een kolenkachel met een rond bovenkant. Daar stookten we antraciet in. Die kolen bleven 's nachts gloeien, 's Ochtends uitpoken, schudden en bijvullen. Dan de kamer volop luchten voor de zuurstoftoevoer. Later kwam er een vierkante grijze Etna, een zelfvuller. In het achterkamertje stond een primitief soort oliekacheltje. Daarna kwam er een rond potkacheltje op drie poten dat elke dag aangemaakt moest worden." Mw Peunie Wessels (ook uit Sommelsdijk) heeft het over "een beetje tjottere(n) an de kachel schudden aan het rooster en Pau Heerschap uit Ouddorp schrijft "Nog wat roefele mit 't rooster toet 'n gieng gloeieTenslotte laten we onze vaste inzender uit Overslag, Arnold de Cock aan het woord: "Eerst de uitgebrande kachel koteren en leegmaken in den assebak. Dan moest je de asla nog wegbrengen, uitkiepen in een zeefde en zolang ziften tot er alleen maar

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2013 | | pagina 74