Aflevering 181 najaar 2013
mr. Johan van Vosbergen, burgemeester van Veere en mr. Pieter
Croock, secretaris van Middelburg. Zij waren als gecommitteerden
(gevolmachtigden) aangewezen door de Staten van Zeeland. Al op 5
november 1622 werd het kohier aangenomen en ondertekend door de
bovenstaande heren. Blijkbaar was er haast geboden. Uit de notulen van
de Staten van Zeeland kunnen we opmaken dat de vermogensbelasting een
jaarlijks terugkerende heffing zou worden.
Naast de stad Middelburg en de zogeheten Middelburg-ambachten, vinden
we achter in het kohier nog losse lijsten met gegevens betreffende de
ambachtsheerlijkheden Poppekerke, Melis- en Mariekerke, Grijpskerke
en Poppendamme, Hoogelande, Buttinge, Brigdamme, Noordmonster en
het Seisambacht, Sint Laurens, Hayman, Arnemuiden en Nieuwerkerke.
Op Walcheren zijn er dus veel financiële gegevens te achterhalen dankzij
dit belastingregister. We krijgen hierdoor een beeld van de welvaart op
Walcheren en tevens van de rijkdom van individuen, aan het einde van de
zestiende en het begin van de zeventiende eeuw.
Wie zijn in het kohier geregistreerd?
Door de registratie van de promillages in het kohier krijgen we op
een eenvoudige wijze een beeld van de geschatte vermogens van
particulieren. De totaalopbrengst van de opgelegde belasting was bijna
4.380 pond Vlaams. Op 1.387 geregistreerde personen komt dat neer op
een gemiddelde van iets meer dan 3 pond per persoon. Het gemiddelde
vermogen van de belastingbetalende Middelburger was dus iets boven de
3.000 pond Vlaams. Het Vlaamse pond was destijds overigens de meest
gangbare valuta. De grote groep 'armen der stad' werd niet opgenomen
in het register, want zij hadden vanzelfsprekend geen vermogen. Ook
personen met minder dan ongeveer 300 pond Vlaams werden gezien als
onvermogend en waren evenmin belastingplichtig.
De geregistreerde personen waren actief in uiteenlopende beroepen. We
doen een greep: admiraal, advocaat, ambachtslieden, apotheker, bakker,
baljuw, burgemeester, bankwerker, biertapper, brouwer, blikverkoper,
chirurgijn, drogist, goudsmid, graankoper, handelaren, herbergier,
kapitein, kleermaker, klompenmaker, klerk, kok, koopman, makelaar,
notaris, predikant, procureur, rent- en rekenmeester, schilder, schipper,
schoenmaker, schoolmeester, schrijver, secretaris, slager, steenhouwer en
timmerman. Hier en daar passeren adellijke lieden met 'oud geld' de revue.
In het kohier wordt veelvuldig de termen 'liberaliter' of 'gift uit liberaliteit'
gebezigd. Dat wil zeggen, dat de belastingplichtige zelf een schatting
maakte en als het ware een 'vrije bijdrage' leverde. Waarom deed de
belastingplichtige dat? Was dat een tactische zet? Waarschijnlijk wel. Het
op eigen initiatief zetten van de eerste stap betekende immers de conversie
van de bewijslast ofwel de omgekeerde bewijslast. Als tegenhanger van
'liberaliter' wordt de term 'getaxeerd' gebruikt. Dan zal de overheid in
verband met de schatting het initiatief hebben genomen.
Overigens bevindt zich in het document, los bijgevoegd, nog een blad met
de namen van een aantal rijken, dat vrijwillig een extra bijdrage leverde om
de kas van Zeeland te spekken, 'uit liefde voor Zeeland', zoals dat heette.