Aflevering 181 najaar 2013
Een van zijn gedichten is getiteld 'Cupido brille-man', geïnspireerd op
de nog vrij recente uitvinding van de verrekijker en waarvan de moraal
luidt: 'De liefd' is anders niet, als lieffelick bedroch', waarbij Adriaen van
de Venne een fraaie gravure plaatste waarop het liefdesgodje met een
verrekijker zoekt naar mensen die hij verliefd kan maken. Wie 'een slach van
lange brillen' draagt, denkt dat hij alles scherp ziet, maar pas op: de liefde
bedriegt! Over Cats en zijn werk is op andere plaatsen al zoveel geschreven
dat we dat hier verder onbesproken laten.
Adriaen Ho ff er (1589-1644)
'D. Adrianus Hofferus, Burgemeester der stede Ziericzee' is de volgende
dichter die we tegenkomen. Ook bekleedde hij de posten van thesaurier
en rentmeester-generaal van de domeinen der grafelijkheid van Zeeland.
Bovendien was hij afgevaardigde naar de Synode van Dordrecht en met vele
geleerden in den lande bevriend. Hoffer liet zich in de Zeeusche Nachtegael
met zijn bijdragen kennen als godsdienstig dichter en zedenverbeterend
emblematicus. Al deze stukken nam hij later, meestal omgewerkt, op in zijn
Nederduytsche poëmata (1635), een lijvig boek van vierhonderd pagina's.
Hieruit blijkt een zelfbewuste manifestatie als dichter van een welgesteld en
alom geacht regent, die zijn publiek met zijn verzameld werk wilde beleren
en vermaken.
Een voorbeeld is het volgende gedicht Concordia discors:
Dees Honden twee aan twee gaan nevens een ghebonden,
Het jock is wel ghemeen, maar elck een kiest sijn sy,
De eene wilt dit heen, de and're heeft ghevonden
Een wegh die hem behaaght, end' wilt soo wesen vry,
Sy trecken teghen een, end' willen van een wesen,
Sy konnen niet van een, het jock dat houd haar vast.
Het waar wel dienstigh dat dit werde veel ghelesen
Van man, end' vrouw niet wel in eenen band ghepast,
Al zijn sy eens in trouw, nochtans soo zijn verscheyden
De willen onder een, de eene die wilt soo,
De ander die wilt dus, end' twisten met haar beyden,
Sy zijn eens door haar echt, end' oneens om een stroo.
Dit gedicht zou zo maar tegenwoordig nog geschreven
kunnen worden!
En dat Adriaen van de Venne ook honden kon graveren,
bewijst zijn bijpassende gravure.
Portret (gravure) van Adriaan Hoffer door Joannes
Sarragon, gemaakt in 1644. In een omlijsting met Latijns
randschrift dat informatie over de geportretteerde bevat.
Daaronder een achtregelig lofdicht in het Latijn door
Marcus Zuerius Boxhorn. Origineel in het Rijksmuseum
Amsterdam (Zeeuwse Bibliotheek Beeldbank
Atir.HX-r.ULC ClOIXXUV: