Aflevering 181 najaar 2013
25
Een Zuid-Bevelandse
bromnozem in de
jaren zestig: Tom
Rentmeester met
vetkuif, leren jack en
buikschuiver (collectie
T. Rentmeester; afb.
in Jan J.B. Kuipers,
'Brommers, gitaren en
spandoeken', 2005).
Biotoop van de nozem
Engelse Rockers kwamen twee zomers terug luidkeels in
het nieuws, berichtte de Haagse Post in 1965, nadat ze op
een zonovergoten strand hun meer naar verfijning neigende
generatiegenoten de Mods te lijf waren gegaan. Deze Engelse
gangs inspireerden ook in Nederland 'duchtige bendevorming',
wist het blad. In plaatsen als Amsterdam en Den Haag had
vrijwel elke wijk haar eigen bende met haar eigen, Engelse, naam.
Nederlandse nozems: het verschijnsel was nog niet benoemd of er was
al een autoriteit: niemand minder dan de - ook later spraakmakende
- socioloog W. Buikhuisen, in 1965 eenendertig jaar oud en kort tevoren
gepromoveerd op een proefschrift over nozems. Buikhuisen meende dat
in Nederland bij de nozems vooral 'verwaarlozing van het uiterlijk' opviel.
Misschien was ook de geringe populariteit van de motorfiets er oorzaak
van dat Nederland geen Rockers zoals Engeland kende, maar slechts
bromnozems. 'Dat vind ik trouwens een heel positief punt bij de Rockers:
hun technische belangstelling. Hier in Nederland zitten wel wat jongens aan
hun bromfiets-carburateur te knutselen, en dat is al verboden,' verklaarde
Buikhuisen in 1965.
Markt in Goes stonden op zaterdagavond meer dan honderd
glimmende brommers geparkeerd. Achterop de buddyseats
reden de meisjes mee naar de dancings, hun armen stevig rond
het middel van hun jongens geslagen. Merken zoals Kreidler/
Zündapp en Bianchi waren snelheidsmonsters voor de rockende
jeugd. Helmen waren nog niet verplicht, maar 's winters wel
lekker warm. Met een krant onder je leren jas voor je borstkas en
een regenbroek aan, was je redelijk tegen de kou beschermd.'
In wat latere jaren openden verschillende nieuwe bars in Goes
waar de jeugd zich verzamelde, zoals Bar Chalet aan de Opril
(Cees Hogesteger) en de fameuze Ganzebar aan de Markt (Fam.
Flipse, vanaf 1967). De Top-40 hits kocht je bij Stroom, waar
Rentmeester zelf werkte en waar Jan van Schaik, drummer van
de bekende plaatselijke band The Shazams, platen verkocht.
Buikhuisens studie heette Achtergronden van nozemgedrag. Het onderzoek
had geduurd van 1960 tot 1965. Diverse karakteriseringen van de
Nederlandse straatnozems kwamen naar voren. Ze kwamen overwegend
uit de lagere maatschappelijke klassen en hadden - althans volgens
Buikhuisen - een minder dan gemiddelde begaafdheid. In slechts weinig
gevallen ging hun werk 'het peil van de geoefende arbeid te boven', deelde
de nozemdoctor mee in een artikel uit 1966. Tegenover hun werk stonden ze
vrij positief, maar leren en studeren trok hen niet. Ook voor sport, politiek,
techniek, maatschappelijke gebeurtenissen en hobby's konden ze maar
weinig aandacht opbrengen. 'De gedachtenwereld van deze straatnozems
gaat het directe kringetje waarin zij leven niet te buiten.' Ze hadden geen
ambities, geen behoefte aan macht. 'Vechten en avontuur trekt hen aan.
Zij houden ervan om op te vallen. Zij zijn impulsief, vervelen zich sterk en
kunnen niet goed tegen alleen zijn.'
De straat, de bioscoop, de cafetaria: dat was de biotoop van de nozem.
Oók in Zeeland. Enkele jaren later volgde een nieuwe omwenteling: de