Aflevering 181 najaar 2013
Van de Zeeuwse Dialectverênigieng
VAN DE REDACTIECOMMISSIE
De koppeling van de stukjes 'Van de redactie' met de vragenlijsten blijkt
in de praktijk heel goed te bevallen. Er komen heel wat reacties binnen en
op deze manier kunnen veel interessante gegevens over volksgebruiken
worden verkregen. We gaan dus voorlopig zo maar verder. Al heel wat
onderwerpen uit het dagelijks leven zijn inmiddels al aan de orde geweest:
o.a. de schoonmaak, de was, de inmaak en het bereiden van voedsel.
Deze keer wil ik het hebben over 'op visite gaan'. Dat was een vorm van
vermaak, waarin interessante 'patronen' te ontdekken zijn. Zo waren er
door de week dagen waarop men overdag niet op visite kon gaan of visite
kon ontvangen. Op maandag was het 'wasdag', op dinsdag moest men
strijken, op vrijdag werd de boel schoongemaakt en op zaterdag moest
alles weer netjes gemaakt worden voor de zondag. Zo bleven alleen de
woensdag en de donderdag nog over.
's Avonds was vanaf dinsdag, de hele week door wel geschikt. Meestal ging
men al vroeg van huis, maar ook bijtijds weer naar huis, want de volgende
dag liep de wekker alweer vroeg af. Vroeger was men meestal wel weer
thuis op het tijdstip waarop tegenwoordig de jeugd begint te 'stappen'.
Hier wat persoonlijke ervaringen, van zo eind jaren veertig. Ik was toen
een jaar of drie/vier. Omdat ik een 'nakomer' was, vond ik moeder (geb.
1903) oud. Af en toe mocht ik met haar mee op visite naar een buurmeisje
van vroeger. We gingen dan zo rond een uur of twee in de middag, lopende
binnendoor langs de landerijen, want moeder kon niet fietsen. Aangekomen
bij de bejaarde gastvrouw, werd ik op een hoge stoel geplant en durfde niet
van mijn plaats te komen. Zo zat ik daar maar stil te kijken en te luisteren.
Er was daar geen speelgoed en zelf nam je dat ook niet mee. De gastvrouw,
die weduwe was, vertelde met harde stem allerlei nieuwtjes, nadat er thee
met melk en suiker geserveerd was. Je kreeg daar een brokke (babbelaar)
bij. Intussen tikten de breinaalden tegen elkaar, zowel die van moeder
als de gastvrouw, want het nuttige moest met het aangename verenigd
worden. Van het gonzende gekeuvel dommelde ik af en toe in. Het was er
voor een kind ook wel heel saai. Vóór het avondeten mocht ik van de stoel
af, want we gingen buiten het hof bekijken, hoe alles groeide en weinig
bloeide. We bleven ook brood meeëten. Ik vond dat altijd spannend, want
wat kwam daar als beleg op terecht? Toch niet schijfjes van een gekookte
varkenshiel? Gelukkig werd het boter met een flinke schep suiker voor
mij. 's Avonds kwam vader, op de fiets. Hij had thuis gegeten. Nadat er nog
een drankje geschonken was, moeder en ik een glaasje weck en vader een
glaasje vieux of jonge jenever, gingen we tegen half tien weer naar huis.
Moeder en ik in de schemer langs de sloot van het enge kerkhof en vader
op de fiets over de weg. Als we dan thuiskwamen zat hij onder de lamp de
krant te lezen. Het was heel gezellig geweest!
Soms kwam er een vriendin van mijn moeder met haar man 's avonds op
visite. Die bleven altijd heel lang. Zo lang soms, dat die vrouw af en toe
indommelde, zoals je dat ook wel eens in de kerk tijdens de preek kon zien.
Een visite in de winter stond in Ouddorp bekend als 'een aeven'ie raoke'