Aflevering 181 najaar 2013
een ode aan - dat vertrouwde Ouddorps. Maar dat zal hij niet vermoed
hebben; dat hij, de jongeman, nog eens schutsheer van zijn dorpstaai zou
worden. Zijn Wikipediapagina stelt hem zelfs in het Ouddorps voor.
Heerschap voltooide drie jaar onderwijs aan de Rijks HBS in Middelharnis
en doorliep daarna de Chr. Kweekschool in Ede. De militaire dienst
brak hij in Arnhem na een jaar af, omdat er in het land 'een gebrek aan
onderwijskrachten' was. Hij begon zijn loopbaan in Sommelsdijk, in 1967.
Twee jaar later bevond hij zich in diezelfde functie in Stellendam. Intussen
begon hij aan zijn studie Nederlands (MO A+B), aan de Nutsacademie in
Rotterdam. Nadat hij deze had afgerond, solliciteerde hij 'links en rechts'
en belandde uiteindelijk op de 'Prins Mauritsschool' in Middelharnis. Daar
was Pau Heerschap 25 jaar achtereen docent Nederlands en schooldecaan.
Op 1 oktober 2006 trad hij vervroegd uit; in april 2010 ging hij definitief met
pensioen. De man die zich deed (en doet) kennen door zijn pretoogjes en
zijn enigszins mollige aanzien, een man ook die zichtbaar in het bezit is van
bonhomie, kreeg alle tijd aan zichzelf.
Duf, suf en muf
De Nederlandse taal heeft geen geheimen voor hem, maar hem heugt nóg
die taaie historische grammatica die hij zich tijdens zijn studie eigen had
te maken. Duf, suf en muf was het. Toch was het tijdens diezelfde studie
dat Heerschap de dialecten ontdekte. Ze troffen hem niet als een bliksem
tussen de ogen, maar er begon iets te sluimeren: een taalkundige, later
wetenschappelijke interesse voor de rijkdom van streek- en dorpstalen, én
voor de geschiedenis die er onlosmakelijk mee verbonden is.
Zelf zegt hij: 'Tijdens mijn studie leerden we historische grammatica. Dat
was vreselijk saai. Totdat ik doorkreeg dat die oude talen in brokken en
fragmenten doorleefden in dialecten. Tóen wilde ik weten hoe het zat.' Maar
die interesse was al eerder bij hem geïnjecteerd, al wist hij nog niet welke
plaats dit zou krijgen in zijn leven. 'Ik vond taal al leuk, taal in het algemeen;
vandaar waarschijnlijk dat ik Nederlands ben gaan studeren. Vóór mijn
studie had ik namelijk al eens een proefschrift over het Ouddorps uit 1904
opgevraagd. Ik snapte er geen hout van. Alleen de woordenlijst achterin was
leuk.'
Passie had hem aangeraakt en Heerschap begon kennis te verzamelen.
In 1978 werd hij voor het eerst serieus op zijn groeiende specialisme
aangesproken. De Vereniging van Amateurarcheologen voor Goeree-
Overflakkee vroeg hem om voor het tienjarig-jubileumboek een artikel te
schrijven over de dialecten op het eiland. Voor de Zeeuwsche Vereeniging
voor Dialectonderzoek, zoals die toen nog heette, was die publicatie weer
aanleiding om hem te verzoeken mee te werken aan een regioboek over de
dialecten op Goeree-Overflakkee.
Hij stemde opnieuw toe en, zoals dat dan gaat: hij raakte gaandeweg
en uit vrije wil verstrikt in een netwerk van streekgebonden
verenigingen. Heerschap werd bijvoorbeeld bestuurslid van de Zeeuwse
Dialectvereniging, voorzitter van de wetenschappelijke commissie van die
vereniging en is inmiddels ook voorzitter van de amateurarcheologische
vereniging waarmee het allemaal begon, omgedoopt tot de Historische
Vereniging voor Goeree-Overflakkee 'De Motte'. 'Ik vind het erg leuk om