m Aflevering 181 najaar 2013 m Pau Heerschap signaleert dat de vier eilandelijke dialecten nog 'vrij □c" I krachtig' aanwezig zijn. 'Het is alleen in de nieuwbouwwijken dat het verval toeslaat, door import van allerlei soort. Het komt al voor dat oudere broers en zusters onderling nog dialect spreken, maar hun jongere broertjes en zusjes niet meer. Die nemen het Algemeen Nederlands over van vriendjes en vriendinnetjes - op straat, op het schoolplein. Het is vooral op de nieuwe scholen in nieuwe wijken dat het verval het hevigst toeslaat, domweg omdat Algemeen Nederlands daar de norm is.' Het verwateren van de dialecten heeft evenwel nóg een oorzaak. Heerschap: 'De achteruitgang is er ook aan te wijten dat ouders anders zijn gaan denken over dialecten. Zij denken dat als jij dialect spreekt, dat je dan een taalachterstand oploopt. Dus spreken zij het dialect onderling nog wel, maar tegenover hun kinderen algemeen Nederlands. Dat is ten onrechte, vind ik. Want voor het verkrijgen van taalinzicht en taalgevoel is het juist bevorderlijk om meertalig opgevoed te worden.' Tussen haakjes: hoe stelde Heerschap zich als docent dan op tegenover in dialect pratende leerlingen? Glimlachend, alsof hij betrapt is: 'Als iemand op school in een dialect tegen me praatte, zei ik: 'Dat zou ik maar nalaten als je moet solliciteren.' Tja, ik was docent Nederlands, ik wilde leerlingen nu eenmaal Hollands leren.' Op Schouwen-Duiveland, hervat Heerschap, verschralen de dialecten in hoger tempo. 'Dat komt doordat veel woningen in de dorpjes daar in handen zijn gevallen van tweede-huisbezitters. Dat komt op Goeree- Overflakkee ook wel voor, maar in mindere mate.' Dorpskarakter Iemand als David Hoogzand, auteur te Sommelsdijk van meerdere streekgeschiedkundige boeken, klaagde omstandig over de teloorgang van dorpsdialecten. In de inleiding van zijn boek Zoals het is gebeurd dat over de watersnoodramp van 1953 handelt, schrijft hij: 'De bevolking sprak een eigen dialect. Men kon aan de spraak horen of iemand bijvoorbeeld uit Ouddorp of uit Oude-Tonge afkomstig was. De bevolkingstoename heeft als gevolg gehad dat het eigen dorpskarakter voor een groot deel verloren ging en dat het dialect in geen enkel dorp meer de 'voertaal' is. Zelfs kinderen aan tafel van geboren Flakkeeënaars spreken bijna geen dialect meer. In cultuur-historisch opzicht betekent dit een verarming.' Deelt Heerschap de verontrusting van Hoogzand? 'Hoogzand verheft in dat citaat enkele persoonlijke ervaringen tot een algemeen oordeel. Maar hij zit ernaast. Ze gaan wel achteruit, maar niet zo dramatisch als hij schetst. Als ik kinderen van drie jaar, hier in Ouddorp, nog steeds die oude naamvalsuitgang hoor hanteren, geeft mij dat best een fijn gevoel. Kijk, naarmate je ouder wordt, denk je dat er steeds meer verdwenen is. Maar als je nuchter om je heen kijkt, blijkt er nog veel te zijn.' Heerschap wil dialecten allerminst musealiseren. Sussend: 'Het afkalven van dialecten is ook weer geen ramp. We moeten er niet al te dramatisch over doen. Taal is altijd in ontwikkeling. En wij moeten oppassen voor het gevoel alsof we in een reservaat zouden moeten leven. Geen enkele boer ploegt meer met een paard. In de winkel weegt niemand producten meer af met weegschaaltjes en gewichten. Niemand nog schrijft met een potlood in

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2013 | | pagina 8