7
Aflevering 181 najaar 2013
een notitieboekje, zoals de klerken vroeger, niemand schrijft nog aktes over,
zoals voorheen de notaris.
Ik denk niet dat de dialecten volledig zullen verdwijnen. Wat wél zal
verdwijnen, zijn de primaire kenmerken ervan: de gekke woorden waarom
je wordt uitgelachen. Maar de secundaire kenmerken, de klanken, die zullen
blijven. Die heeft iedereen gemeen; dat heb je samen.'
Desondanks worden dialecten al wel zo curieus gevonden, dat in tv-
documentaires geïnterviewde mensen steeds meer van ondertiteling
worden voorzien. Vindt Pau Heerschap dat niet patroniserend?
'Nee. Als het serieus wordt gedaan en de verstaanbaarheid is ermee
gediend, vind ik het zelfs prima. Anders niet.'
Kunsttaal
Heerschap grijpt de vraag aan om een misverstand recht te zetten: dat
een dialect een ordinaire variant van het Algemeen Beschaafd Nederlands
is. 'Het is juist andersom', schampert deze deskundige. 'De dialecten zijn
de natuurlijke talen die gangbaar waren voor een beperkt gebied, niet het
Algemeen Nederlands.'
Hij komt op stoom. 'Wat wij nu zitten te spreken, is een kunststaai.
Algemeen Nederlands is een taal die is ontworpen door de Universiteit
van Leiden. Met het oog op bijvoorbeeld de komst van de Statenbijbel
moest er een taal gemaakt worden, die in alle gewesten verstaan zou
kunnen worden. Op de universiteit kwamen twee groepen professoren
voor. Zij die Hollands spraken, het dialect van Holland. En professoren die
het Brabantse dialect spraken. Zij waren na de val van Antwerpen, in 1585,
naar Noord-Nederland gevlucht. Dus meneer, de basis van het algemeen
Nederlands dat u en ik spreken, is een combinatie van het Hollandse en
Brabantse dialect. Door handelscontacten van toen is was er ook invloed
van het Duits.'
Hij kijkt even triomfantelijk, als de docent die ziet dat hij zijn toehoorder
heeft verbaasd.
Lezingen
Behalve tot dialectdeskundige heeft Pau Heerschap zich ontwikkeld tot
een perfect causeur. Op Goeree-Overflakkee en ver daarbuiten staat hij
bekend als een genoeglijk spreker. Men zou kunnen denken dat zijn lezingen
'gewoon' in het verlengde liggen van de lessen die hij gaf, en dat zou geen
rare constatering zijn. Tóch zijn die lezingen bij toeval ontstaan.
Heerschap: 'Ik was bezig dat regioboek te schrijven, eind jaren tachtig,
toen mijn college Frans mij aanschoot. Hij zat in het bestuur van de School
met de Bijbel in Sommelsdijk en er was een spreker uitgevallen. 'Zou jij
iets willen doen over dialecten?' vroeg die collega. Ik heb toen een lezing
in elkaar gedraaid, met veel smakelijke en aansprekende voorbeelden.
Die sloeg gelijk aan. De ene uitnodiging volgde daarna op de andere, en
sindsdien heb ik misschien wel meer dan honderd lezingen gegeven,
ook op de Zeeuwse eilanden en zelfs in Dordrecht, bij de Vereniging van
Binnenvaartschippers.'
Lezingen vindt hij nog altijd leuk om te doen. 'Het levert bij de aanwezigen
blije taalherkenning op. Ik probeer mijn verhaal met humor te brengen en
de mensen vinden de voorbeelden prachtig. Ik vind het zelf ook leuk omdat
de ménsen het leuk vinden.'