belang lijkt bij de eerste verhoging inderdaad niet voor opgestaan te hebben. Althans volgens onze inschatting achteraf, die natuurlijk ook niet precies kan meewegen wat de tijdgenoot werkelijk voor ogen had. Het statuselement (ook binnen een stedelijke context) zou ik daarbij tegelijk niet willen onderschatten. Conclusie Vanuit het hiervoor geschetste spreidingsbeeld en de kennis omtrent de praktijk van het Zeeuwse erfrecht voor met name de ambachtsheren, zou ik ervoor willen pleiten om de motte-burchten in Zeeland (de 'hoge bergen) wat minder vanuit het militaire perspectief te bezien. Het blijven weliswaar versterkingen, zo worden ze in de eigen tijdse bronnen ook genoemd, maar hun militaire waarde zal door de dichte clustering en de aan te nemen be scheiden opbouw in hout of (bak- of natuurjsteen gering zijn geweest. Ze zullen voornamelijk de status en lokale machtspositie van de klasse van de ambachtsheren hebben uitgestraald. Daartegenover zou ik de status van de zogenoemde 'kern- heuvels' wat willen opwaarderen. Recent Vlaams onder zoek doet vermoeden dat we ook hier een bewoning door een welvarende boerenelite mogen verwachten, die met het opgeworpen terpje mede en misschien wel vooral haar sociale stijging demonstreerde. De overgang van 'kernheu vels' naar 'hoge bergen' vertoont dan minder een breuk, maar meer een continuïteit, zeker voor de daarbij aan te nemen bezitsgeschiedenis. Alle Zeeuwse zogeheten 'vliedbergen' worden momen teel beschermd. Dat valt te prijzen. Toch hoop ik dat er voor de archeologie nog kansen weggelegd zijn om de resterende vragen te kunnen beantwoorden. Met name moet daarbij gedacht worden aan de hier aangeroerde problematiek van de 'kernheuvels' en de invulling van de bebouwing op het motte-platform. Verder kan ik alleen maar steun betuigen aan de al eerder uitgesproken wensen tot nadere bestudering van al het relevante aardewerk uit eerdere opgravingen45 en een voortzetting van het (non- destructief) onderzoek naar de voorhoven.46 S.A.J.J. (Bas) Aarts is historicus, gaston derzoeker Universiteit Leiden. Is bezig met promotieonderzoek naar de motte-burchten in het hertogdom Brabant in hun politiek-sociale context (1000-1250). Met dank aan Rob Gruben voor het kritisch nalezen van de tekst van dit artikel. Literatuur Aarts, B., 2007a: Motte-and-bailey castles of Europe. Some aspects con- cerning their origin and evolution, Virtus. Jaarboek voor adelsgeschiedenis 14, 37-56. Aarts, B., 2007b: De vroege burchten bij Alpertus van Metz, in relatie tot het Kasteel van Boxmeer, in: B. Aarts en R. Gruben (red.), De vroege burchten. Neerslag van een symposium Boxmeer 26 maart 2006), Tilburg Het Brabants Kasteel 28,2005), 47-74. Aarts, B., 2009: 'Montferland' en de consequenties. De vroege burchten bij Alpertus van Metz, in: H.L. Janssen en W. Landewé (red.), Middel eeuwse Kastelen in veelvoud. Nieuwe studies over oud erfgoed, Wijk bij Duurstede, 13-59. Aarts, B., 2012: De vroege burchten in het oostelijk deel van het rivieren gebied (NL/D). Hoofdlijn met opmerkingen in de marge, in: B. Aarts, W. Landewé, B. Olde Meierink en F. Vogelzang (red.), Ambitie in steen. Bijdragen tot de kastelenkunde in Nederland, Wijk bij Duurstede, 37-53. Aarts, B., 2014: Het kastelenonderzoek in België vanaf 2006. Een blik vanaf de zijlijn, Archaeologia Mediaevalis 37. Chronique-Kroniek-Chronik, Namur, 6-10. Alma, R., 2010: Middeleeuwse Friese adel en zijn huizen (recensie van: RN. Noomen, De stinzen in middeleeuws Friesland en hun bewoners, Hilversum 2009), Virtus. Jaarboek voor adelsgeschiedenis 17, 162-166. Baeteman, C„ 2007: De ontstaansgeschiedenis van onze kustvlakte, De Grote Rede (Vlaams Instituut voor de Zee), nr. 18, 2-10. Berkers, M., B. Claes, S. De Decker en J. De Meulemeester, 2008: Chateaux a motte des anciens Pays-Bas méridionaux: Un état de la ques- tion après quinze ans de silence, Chateau Gaillard 23. Bilan des recherches en castellologie. Actes du colloque international de Houffalize 2006, Caen, 21-32. Berkers, M., 2010: Chronologie onder druk? Enkele beschouwingen omtrent vroege mottekastelen in het graafschap Vlaanderen, in: M. Dewilde, A. Ervynck en F. Becuwe (red.), Cenulae recens factae. Een huldeboek voor John De Meulemeester, Koksijde (Jaarboek Abdijmuseum 'Ten Duinen 1138'. Nova Monasterii, Vol. 10), 43-55. Besteman, J.C., 1981: Mottes in the Netherlands: A provisional Survey and Inventory, in: T.J. Hoekstra, H.L. Janssen en I.W.L. Moerman (red.), Liber castellorum. 40 variaties op het thema Kasteel, Zutphen, 40-59. Besteman, J.C., 1985: Mottes in the Netherlands, Chateau Gaillard XII. Etudes de Castellologie médiévale. Actes du colloque international tenu a Oostduinkerke et a Floreffe, 1984, Caen, 211-224. Braat, W.C., 1957: De berg van Troje, het stamslot der heren van Borssele: voorlopig verslag van een proefgraving, Oudheidkundige Mededelingen uit het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden 38, 69-83. Braat, W.C., 1961: De berg van Troje, het stamslot der heren van Borssele: Eindverslag van het onderzoek, Oudheidkundige Mededelingen uit het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden 42,129-144. Collectief, 2010: Archéologie en Douaisis. Regards sur un territoire: l'Ostrevent, Douai (Archaeologia Duacensis 30). Decker, S. De, 2002: Over elfenheuvels en kabouterbergen. Een overzicht van de bewaarde mottekastelen in de provincie Oost-Vlaanderen, Gent. Deckers, P., A. Ervynck en D. Tys, 2013: De vroegmiddeleeuwse bewo ning van de kustvlakte: de terpsite Leffinge-Oude Werf, De Grote Rede (Vlaams Instituut voor de Zee), nr. 35,10-16. Dekker, C„ 1971: Zuid-Beveland, de historische geografie en de instellingen van een Zeeuws eiland in de Middeleeuwen, Assen. Demoion, P. en J. Barbieux, 1977: Fouilles Médiévales a la Fonderie (Deuxième campagne), Amis de Douai. Revue du Syndicat d'Initiative de Douai et de l'Arrondissement, t. VII, N°4, 63-66. Demoion, P„ 1987: Douai (Nord), in: X. Barral i Altet (ed.), Le paysage monumental de la France autour de l'an Mil, Paris, 546-548. Demoion, P., E. Louis en J.-F. Ropital, 1988: Mottes et maisons-fortes en Ostrevent médiéval, Douai (Archaeologia Duacensis 1 Doesburg, J. van, 2008: Vliedbergen: tussen motteversterkingen en huis terpen, Nehalennia, afl. 162, 24-38. Friedrich, R„ 1994: Die frühen Perioden der Motte Husterknupp. Neue Untersuchungen zur Keramik, Chateau Gaillard XVI. Etudes de Castello logie médiévale. Actes du colloque international tenu d Luxembourg, 1992, Caen, 207-213. Friedrich, R., 2007: Zum Forschungsstand der mittelalterlichen Motten am Niederrhein, Motte - Turmhügelburg - Hausberg. Zum europaischen Forschungsstand eines mittelalterlichen Burgentypus. Beitrage zur Mittelal- terarchaologie in Österreich 23, 85-98. Halbertsma, H., 1975: Les mottes Frisonnes, Chateau Gaillard VII. Etudes de Castellologie médiévale. Actes du colloque international tenu a Blois, 1974, Caen, 111-125. Heeringen, R.M., P.A. Henderikx en A. Mars (red.), 1995: Vroeg-Middel- eeuwse ringwalburgen in Zeeland, Goes/Amersfoort. Heeringen, R.M. van, 2007a: Duizend jaar oude bergen aan de Zeeuwse kust, Historisch-Geografisch Tijdschrift 25, 97-107. Heeringen, R.M. van, e.a., 2007b: Monumenten van aarde. Beeldcatalogus van de Zeeuwse bergjes, Koudekerke. Henderikx, P. e.a. (red.), 2012: Geschiedenis van Zeeland. Deel I. Prehisto rie - 1550, Utrecht. Hernnbrodt, A., 1958: Der Husterknupp. Eine niederrheinische Burganlage des frühen Mittelalters, Köln/Graz (Beiheft der Bonner Jahrbücher 6). Hillewaert, B„ Y. Hollevoet en M. Ryckaert (red.), 2011: Op het raakvlak van twee landschappen. De vroegste geschiedenis van Brugge, Brugge. Janssen, H.L. (m.m.v. T. Hermans), 1996: Tussen woning en versterking. Het kasteel in de Middeleeuwen, in: H.L. Janssen, J.M.M. Kylstra-Wielin- ga en B. Olde Meierink (red.), 1000jaar kastelen in Nederland. Functie en vorm door de eeuwen heen, Utrecht, 15-111. Janssen, W., 1979: Niederungsburgen im Rheinland. Vom Holzbau zur Steinburg, in: W. Meyer (Hrsg.), Burgen aus Holz und Stein. Burgenkund- liches Kolloquium in Basel 1977, Olten, 11-41 (Schweizer Beitrage zur Kulturgeschichte und Archaologie des Mittelalters 5). Kuipers, S.F., 1984: Bergen en burgen op Schouwen-Duiveland, Kroniek

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2015 | | pagina 20