ftgpECliiI[i)fip^jg^''poirQtaiSlCül212tBQQ( HET KASTEEL VAN SANDENBURCH TEN TYDE WANNEER OVERLEEDEN IS DEN MARqUIS MAXIMILIAAN VAN BORGOXDIEN. Ab'NO J559 DOOR HILDERHSSE UITGETEEKEN IN J70/ 22 was trouwens ook de hoogte die we toekenden aan de berg van Wemeldinge, vóór een veldcontrole in 1978 dat getal enigszins temperde. De hoogste motte van Nederland, die van Montferland, is overigens nog maximaal 17 meter hoog, en langzaam zinkende, als het ware. De afwijkende omvang van de Zeeuwse bergterrei- nen, vaak zonder duidelijke grachtsporen en/of zonder nederhof, heeft natuurlijk dezelfde reden als mijn vorige argument, dat van het grote aantal. Een volgend Zeeuws aspect is de al even aangestipte mul tifunctionaliteit van het provinciale bergjesbestand. Som mige bergjes waren zoals gezegd helemaal geen kasteel bergje, maar molenbelt, woon- of nijverheidwerf zonder defensief oogmerk, lustbergje of iets dergelijks. Gezien de verwantschap en overlapping met het fenomeen stelberg rijst hier het idee voor een nieuw, Zeelandbreed project: een vergelijkend bergenproject volgens een set harde criteria, waarbij ook de resterende en verdwenen stelbergen betrokken zijn. Een prachtig pi/ofgebied zou dan Noord-Beveland zijn, waarvan de herdijking in 1598 aanvatte, na een drijvende periode van bijna zeventig jaar. Hier is ten aanzien van de overlap tussen de verschil lende soorten bergjes vermoedelijk veel te leren. Neem bijvoorbeeld de vroegere berg op de Katse plaat, dichtbij het voormalige kasteel van Kats. Bij de Allerzielenvloed van 1532 was hij letterlijk in bedrijf als vliedberg. Althans, daar heeft het alle schijn van. Reigersberg spreekt van een 'hoogen hil of werf' bij Kats waarop zich meer dan 150 personen in veiligheid probeerden te brengen, die helaas allemaal zouden zijn verdronken op hun vlucht erheen. Theorieën en fantasten Het volgende Zeeuwse aspect in dit overzicht in vogelvlucht is verwant aan wat ik zei over die hele geschiedenis van interpretaties en opvattingen die achter de naam 'vliedberg' schuilgaan: de offerbergtheorie, de verhalen over seinhoog- ten, gronddepots en dergelijke. Ik herinner me dat bij de werkzaamheden voor het Kastelenlexicon Peter Hende- rikx met aanzienlijk genoegen het werk van zoals hij dat noemde 'de zeventiende- en achttiende-eeuwse fantasten' onderuit haalde. Dat was nuttig vanuit het oogpunt der we tenschap, maar zoals gezegd behoren die theorieën ander zijds tot de Zeeuwse cultuurgeschiedenis, omdat ze de visies van een bepaalde periode en de actoren daarin reflecteren. Het kan bovendien voor het belevingsaspect helemaal geen kwaad dat de beschouwer van een bergje geconfron teerd wordt met enige vaagheid of meerduidigheid in de im-im? •t i. >-■■* li'.' ii m" n Pis 03 I JEN DOOB MYN GECOpiEEBT f. LE ÏEURE ANNOjTicS EN NAADEK DOOR C PriNCE mi Het verdwenen kasteel Zandenburg met zijn eveneens verdwenen bergje. In 1679 werden de fundamenten van Zandenburg onderzocht en opgemeten door Is. Hildernisse.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2015 | | pagina 24