Nehalennia najaar 2015 nr. 189 'n Travalje Je ziet ze niet veel meer: de travaljes. Het is een eenvou dige stellage van vier opstaande palen die onderling zijn verbonden aan de zijkanten. Soms zijn ze inpandig in de smederij gebouwd, maar meestal staan ze buiten. Om toch wat beschermd te zijn tegen het slechte weer, waren som mige travaljes eenvoudig overkapt. Als kind heb ik nog meegemaakt, dat de paarden in de smederij werden besla gen. Nu had ik toch al veel ontzag voor paarden. Groot en sterk trokken ze de ploeg of een volle wagen met bieten uit het natte slikkerige land. Stapvoets door de zware klei. Die suikerbieten waren met de hand gekapt en op een hoop gegooid en het bietenloof op een andere hoop. Het paard stond dampend te wachten op het commando om naar de volgende hoop te stappen. Ja, zo ging dat nog op het eind van de jaren vijftig. 't Was een rare geur, eigenlijk stank, die er van het gloeiende ijzer op de hoornlaag van de hoef kwam. Je rook het al van verre. Het hoefijzer kwam gloeiend uit het smidsvuur en rap stapte de smid met het ijzer in een tang, naar het paard in de travalje. Hij drukte het hoefij zer op de hoeve en dan begon het sissen en roken. Soms schrok het paard en probeerde zich te bewegen, maar dat lukt eigenlijk niet. Het dier was stevig vastgebonden en de knecht ging voor haar staan en sprak d'r geruststel lend toe. Dat hielp wel. Ook de smid was niet bang van het paard. Allicht niet, die kon ook goed met paarden omgaan. Maar je had van die jonge paarden, daar moest je toch mee oppassen. Ik heb nooit gehoord dat er ongeluk ken in de travalje op het dorp bij ons zijn gebeurd. Daar zorgden Jan Klaeijsen en Piet du Puy in Biervliet wel voor. Die kenden de paarden, de boeren en de knechten als hun broekzak. Nadat het ijzer een paar keer was gepast, ging het in de waterbak naast het smidsvuur en met een tien of twaalf spijkers werd het vastgezet, de spijkerpunten afknepen en met een rasp werd alles netjes afgewerkt. Voorzichtig werd het losgemaakt en het paard stapte aan de leilijn met de knecht, de polder in. De smid pakte nog snel even de grote schop om de travailje schoon te maken en daarna de bezem, want het paard maakte ook dikwijls van de gelegenheid gebruik om even iets dampends op de vloer te leggen. Tegenwoordig zijn er mobiele smeden en Wat voor ons interessant is, is het katholieke geloofsle ven in het dorpje aan de Belgische grens. We ontmoeten hier de familie Van Roeyen in Nieuw-Namen, waar alles nog verloopt zoals vóór de oorlog. Communie, een sterk buren- en familieverband. Hoe de vakanties werden doorgebracht, de winter met de lange avonden. Het wordt allemaal keurig door Rosita gedetailleerd beschreven. Het boek bestaat uit drie delen. Het middelste deel over haar lagere schooltijd spreekt ons het meest aan, omdat daarin de folklore van het grensgebied het treffendst naar voren komt. Maar ook het eerste deel, de Duitse periode van haar vader, is interessant. Het is door andere ogen bekeken. Want de tewerkgestelden in Duitsland kregen weinig of geen respect bij hun terugkeer in Nederland. Deel 3 van het boek gaat over Rosita's veelbewogen leven na de lagere school, die voor Rosita eindonderwijs was. Voorlopig althans. Rosita bleek een laatbloeister te zijn, die een gewaardeerd peuterspeelzaaljuf werd. Ook ging ze dia- lectverhalen vertellen en... een interessant boek schrijven. Rosita van Roeyen: Saksisch bloed door Vlaamse aderen, uitg. Van den Berg, Almere, 24,95. Of: rosita.saksisch.bloed@gmail.com De travalje van Dreischor. Rosita bezoekt nog regelmatig Nieuw-Namen. Hier een opname bij de Meester van der Heijden Groeve: een monument met fos sielen van zo'n 3 miljoen jaar oud en resten van menselijke bewo ning uit de Steen- en Bronstijd. De verkleuring van de zandlagen is veroorzaakt door verroeste ijzerdeeltjes in de bodem (foto Peter de Bakker).

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2015 | | pagina 25