w
Nehalennia najaar 2015 nr. 189
namen van boerderijen, buurten en huizen aan de Tol.
Naast het wegvervoer had je ook vervoer per trekschuit,
een tamelijk geriefelijke vorm van vervoer, al ging het
langzaam. Langs de kanalen of brede watergangen liep
een pad, het Jaagpad waar een voerman een paard langs
voerde, dat met een lange lijn de trekschuit voorttrok.
Op vele eilanden en ook op Schouwen-Duiveland was het
met de wegen niet zo goed gesteld, veelal onverhard, of
bij hoge binnenwaterstand onder water liggend. Over de
vele binnendijken was wel vervoer met karren en wagens
mogelijk. Het meeste vervoer ging door vaarten, brede
watergangen die van Haamstede via Moriaanshoofd naar
Zierikzee liepen. Ook van omgeving Ellemeet liep een
vaart naar Moriaanshoofd. De boten waren zgn 'kloet-
schuiterï, zo genoemd naar de duwboom of kloete die
werd gebruikt om de schuit voort te duwen. In Zierikzee
herinneren namen als Karnemelksvaart en Schuithaven
nog aan deze tijd. In Haamstede heeft een klein, oplopend
straatje de naam Schuitkant, waarvan de schuiten vertrok
ken en ook weer aankwamen.
Vlakbij is de Scheepswerfstraat, waar schuiten werden
gebouwd. Later, toen het polderpeil door bemaling werd
verlaagd, werden en meer wegen aangelegd, veelal over
kreekruggen, die bestonden uit met zand dichtgeslibde
kreken en hoger lagen dan de omgeving.
Inmiddels was er ook meer scheepvaartverkeer tussen
de eilanden ontstaan. De 'Middelburgse boot' voer vanaf
Middelburg, via Zierikzee en Zijpe naar Rotterdam. Ook
ontstonden er geregelde veerdiensten tussen de eilanden.
Vervoer over land kreeg een grote impuls toen in 1905 de
Rotterdamsche Tramweg Maatschappij, de RTM, begon
met de aanleg van een tramlijn van Zijpe, via Zierikzee
naar Brouwershaven, waar de tramlijn eindigde. Er werd
daar een remise en een waterinnamepunt gebouwd. In
1915 werd de tramlijn verlengd tot Burgh. Ook daar was
een watertoren gebouwd, met daar bovenop een molen
om het water op te pompen. De tramlijn dwars door het
dorp Haamstede was een flink opstakel. Er moest in het
dorp zelfs nog een bakkerij gedeeltelijk worden afgebro
ken om de rails in een bocht aan te leggen.
«✓ST e s£
8 S K B g s
Een kaartje, biljet of vervoersbewijs geheten, werd door de
conducteur na het vernemen van je bestemming uit een
soort blikken boek met allerlei soorten kaartjes gescheurd.
Als je was ingestapt, langs de sissende en blazende loco
motief, keek de conducteur of iedereen in- of uitgestapt
was, blies dan op een meestal gedeukte koperen hoorn,
de machinist gaf een stoot op de stoomfluit en de reis
kon beginnen. De rails lagen wel eens ongelijk, waardoor
de tram flink heen en weer schudde. De conducteur kon
met een speciale sleutel van de éne naar de andere wagon
overstappen. Bij elke halte riep hij luid de naam van de
bestemming.
De op Schouwen-Duiveland in gebruik zijne locomo
tieven waren vierkante dozen, zgn. 'Bakkertjes', naar de
fabrikant Backer 8? Rueb uit Breda. Ik was er als kind bang
van, de grote ovale ruiten, die grote ogen leken,het zwarte
gevaarte dat onder gepuf en geblaas over de rails schoof,
nogal angstwekkend voor een kind.
Een stoffen en kledinghandelaar uit Nieuwerkerk stom
melde met twee grote koffers de tram in, luid verkon
digend wie hij was. Het was een handige verkoper, hij
'pakte' de vrouwen in de tram in, en als de tram in Burgh
aankwam, had hij meestal z'n hele voorraad verkocht.
Als je naar Rotterdam moest, nam je een hele vroege tram
tot Zijpe, daar stapte je op de boot 'Minister Lely', hier al
tijd de Minister genoemd, en na vele omzwervingen kwam
je in Numansdorp aan. Daar stond de tram gereed die je
via allerlei dorpjes en niet te vergeten de Barendrechtse
brug, een soort groot Meccano-bouwwerk, naar Rotter
dam vervoerde. Als je geluk had, was de brug niet open,
want had je al snel een half uur vertraging.
Uiteindelijke kwam je dan toch in de Rosestraat in Rotter
dam aan, meestal tussen 10 en 11 uur. De terugreis verliep
in omgekeerde volgorde. Een dagje Rotterdam duurde
hooguit 4 uur, daarvoor was je een hele dag onderweg. De
RTM had meerdere boten en ook nog vrachtwagens voor
goederenvervoer. Iedereen die er werkte was 'an den tram',
al werkte je aan de rails, men was herkenbaar aan een
dienstpet en bijbehorend uniform, allemaal verschillend
naar functie.
De tram was een belangrijk vervoermiddel, niet alleen
voor passagiers, maar ook voor de post, goederen en vee.
Op de stations had je speciale vee opstappen, waardoor
koeien zó in de speciale veewagens konden stappen.
Het vervoer was inmiddels behalve de tram steeds meer
gemechaniseerd, zoals de fiets, de motorfiets (stoomfiets)
en later ook de auto. Naast collectief dus steeds meer indi
vidueel vervoer. Al bleek de auto voorlopig voorbehouden
aan de dokter, de burgemeester, de notaris en enkele grote
boeren.
25
TARIEF 2® Klasse.
"I#
t!t:SïttsS3g!.jSS.:!5:S
W I
1 de biljetten in tegenwoordigheid der reizigers merken
orbrekinp der icis niet geoorloofd.
Reiziger* zijn verplicht zich te v, rgeuH—en 'of een
biljet overeenkomstig hun verlangen wordt uitgereikt.
Geldig op den dag van uitgifte en 3 \o'gende dagen.
Alleeii geldig tnnechen de een.erkfo stut>•- Op verlangen te vortoooen.
Kit rontrile de biljetten ONOl'UhVOl'WJttv «ver te geven. Zontlor ontröle-
n.orlt voor de terugroie ongeldig. Na afloop van de terugreU te wrnlettgen.
Heen en Terug. (Ii* Stuivers),
I V
Jrf&V
ZO