[afgebroken, vernield] en het landt verwoestet, opdat onse
vijandt aldaer geen onderhoudt soude vynden, alleenlijck is
daergebleven eenperthy [een partij] vee (p. 151, zie
ook p. 79). Het was in die tijd normaal dat alles en ieder
een moest wijken omwille van oorlogsstrategie.
Uit een rapport dat Adriaen van der Dussen op 10 decem
ber 1639 op het schip Overijssel, onderweg naar de Repu
bliek schreef en in april 1640 aanbood aan de Heren XIX,
de hoogste bestuurders van de WIC, komt de tekst:Het
Collegie van Sijn Excellentie en Hooge Secrete Raeden
bestaet, naer mijn vertrek, uyt Sijn Excellentie die in goeder
dispositie Godlof hebbe gelaeten. Voorts d'Heer Matthias
van Ceulen en d'Heer Johan Gijsselin die oock beyde aldaer
in goede gesontheyt hebben gelaeten, seer verlangende naer
haere verlossinge en mij oock ernstelijck versocht hebben
bij UEd. [Uwe Edelen, ofwel de Heren XIX] serieuselick te
remonstreeren, hoe haere verbonden tijt nu geexpireert sijn
en sij niet genegen sijn boven d'selve langer te continueren
om gewichtige redenen die d'selven Heeren respective heb
ben (p. 169). Ghyselin wilde dus, net als zijn collega Van
Ceulen, graag terugkeren naar de Republiek. Dat verzoek
werd korte tijd later gehonoreerd, want Ghyselin kwam in
1640 aan in Vlissingen.
Fort Ghyselin
Tijdens Ghyselins eerste periode in Brazilië (1632-1634)
werd een fort naar hem genoemd. Het verdedigingswerk
lag op een eilandje, op ongeveer 50 kilometer ten zuiden
van de stad Olinda. Na de verovering van Olinda op de
Portugezen in 1630 vestigden de Nederlanders zich onder
auspiciën van de WIC aan de oostkust van Brazilië. Olinda
ligt in de huidige deelstaat Pernambuco. De WIC wilde
vervolgens haar invloed in Brazilië flink uitbreiden en
daarom werden er vele expedities op touw gezet. Eén van
die tochten vond plaats in 1634. Het doel was het gebied
bij Cabo de Santo Agostinho of Kaap Sint Augustijn.
Johan Ghyselin werd samen met luitenant-kolonel Sigis-
mundus van Schoppe ingezet om het bevel te voeren over
de tweede divisie, een legereenheid ter ondersteuning van
de expeditie. Een combinatie van diverse functies, in dit
geval van WIC-dienaar en legerkapitein, was destijds niet
ongebruikelijk.
Om een aanval op het bij de kaap aanwezige Portugese fort
Nazaré goed voor te bereiden, werden meerdere forten
gebouwd. Eén daarvan werd Fort Ghyselin genoemd.
'Ghyselin' was een vrij groot, rechthoekig bouwwerk met
twee halve bastions aan de noordzijde. Het fort kwam op
het eiland 'Toutouiouca' te staan. Deze oorspronkelijke,
Indiaanse identiteit werd door de Zeeuwen in 1634 veran
derd. Het uit twee delen bestaande eilandje ging voortaan
'Walcheren heten. Op dit strategisch gelegen stukje land
werd verder een tweetal kwartieren voor de legerleiding
gebouwd, één voor Ghyselin en één voor Van Schoppe.
Het naar Ghyselin genoemde verdedigingswerk op Bra
ziliaans Walcheren behield zijn status niet lang. Tijdens
een inspectiereis van Johan Maurits naar Cabo, in 1638,
constateerde de gouverneur hoogstpersoonlijk dat het fort
geen functie meer had en door de manschappen was verla
ten. In De Barlaeus wordt dan ook met geen woord gerept
over Fort Ghyselin. De sterkte staat nog wel ingetekend op
één van de prenten in het boek, onder de Latijnse naam
Castrum Giselini.
Mogelijke resten van Fort Ghyselin zijn tegenwoordig
bedolven onder een dikke laag zand die daar werd opge
spoten door een plaatselijk havenbedrijf. Dat concern is
de eigenaar van het voormalige Walcheren, tegenwoordig
Ilha da Cocaia of kokospalmeneiland geheten.11
KL—
f c
/CAPVT S A
Prent nr. 37, tekening gemaakt vanaf het eilandje Walcheren, in de richting van Cabo de Santo Agostinho.