m
m
14
trouwde met zijn nicht Maria de Mauregnault, was eerst
baljuw van Veere en later gecommitteerde raad bij de Sta
ten van Zeeland en ter Admiraliteit. Deze Johan moet niet
worden verward met zijn gelijknamige neef, die eigenaar
was van zowel Hof Poppendamme als Hof Ravestein. Bei
de buitenplaatsen lagen even ten westen van Grijpskerke,
in het geografische centrum van Walcheren.
Broer Alexander Theodorus de Mauregnault werd twee
jaar later geboren. Hij trad in het huwelijk met Barbara
van der Stringe, een nicht van zijn stiefmoeder Anna.
Alexander bekleedde militaire functies, onder meer die
van 'kapitein van de infanterie van deze landen.
Anna van der Stringe bleef nog binding houden met haar
voormalige bezit, zo valt uit het rechterlijke archief van
Veere op te maken.19 Vanaf 3 maart 1684 huurde zij het
herenhuis van het Huys ten Duyne van haar stiefzoon
Johan. Er verschenen daarna nog diverse notariële akten
over het Huys. Er waren problemen ontstaan met betrek
king tot de verhuur en allerlei rechthebbenden die opeens
opdoken. Zelfs de schout van de ambachtsheerlijkheid
Oostkapelle werd er bijgehaald.
In diezelfde tijd, op 6 maart 1684, deed Alexander Theo-
door afstand van zijn percelen land die hij eerder had ver
worven. Vanaf dat moment werd broer Johan dus geheel
en alleen eigenaar van de buitenplaats.20
Stiefmoeder Anna van der Stringe verliet kort daarna Wal
cheren en vertrok naar Rotterdam waar zij in 1687 over
leed. Zij werd daar begraven in de Franse kerk.
De Godins
Op 28 februari 1690 brak de periode Godin aan. Johan de
Mauregnault verkocht het buitenverblijf op die datum aan
Johan Godin. Johan bezat in de buurt van het Huys ten
Duyne al behoorlijk wat grond en een boerderij genaamd
't Houten Kraantje. Deze hofstede lag aan de oostzijde van
de Duinweg. De boerderij en de bijna 29 gemeten tellende
grond had Godin twee jaar eerder samen met zijn broer
Henryjr. verworven als erfgenamen van hun vader Henry
Godin sr. Deze Godin was burgemeester van Middelburg
en bewindhebber van de Kamer Zeeland van de Verenigde
Oost-Indische Compagnie.
Na de aankoop van het Huys ten Duyne breidde Johan
Godin tussen 1690-1697 enorm uit. De aankoop van veel
land en twee extra boerderijen leidden tot een landgoed
met een omvang van maar liefst 135 gemeten; zijn overige
grondbezit op Walcheren niet eens meegerekend.21
Mr. Johan Godin (ook gespeld als Godijn of Godyn) was
een zoon van Henry Godin sr. en diens tweede vrouw
Christine Luycx. Johan zat in de magistraat van Middel
burg. Hij was tussen 1678 en 1684 raad, schepen en bur
gemeester van de hoofdstad. In 1687 werd hij gewestelijk
bestuurder als gevolg van zijn benoeming tot gecommit
teerde raad bij de Staten van Zeeland en ter Admiraliteit.22
In 1703 werd Godin, samen met diverse collega's, uit zijn
bestuurlijke functies gezet en uit Middelburg verbannen.
Toch werd hij in de herfst van zijn leven nog aangesteld tot
pensionaris van Middelburg. Dat was in het kader van eer
herstel. Een opmerkelijke aantekening over deze kwestie is
te vinden in de Collectie Zeeuwse Genealogieën23 van het
Zeeuws Archief: "Anno 1704 wierd hij [Godin] nevens vele
andere regenten ter zake de burgerlijke beroerten - nadat hij
op het laatst van 1703 van zijne ampten ontzet [ontslagen]
was - voor den tijd van elf jaren uit de stad Middelburg
gebannen, gedurenden welken tijd hij des somers op zyn
hofstede het Huys ten Duyne by Oostcapelle en des winters
binnen de stad Vere zyn woning hield, dog de gemoederen
allengskens ter bedaren gekomen zynde, is niet alleen zyn
banissement [verbanning] ingetrokken en hy in zyn eer
hersteld. [Godin werd op]... 25 juli 1716, tot pensionaris
der stad Middelburg aangesteld, welk ampt hy tot zyn dood
bekleed heeft en voorviel te Middelburg."
In 1696 verscheen er een prent van het Huys ten Duyne in
de Nieuwe Cronyck van Smallegange, met daarop afgebeeld
de familiewapens van Godin en Boddaert. Johan was na
melijk getrouwd met Maria Elisabeth Boddaert, een doch
ter van Pieter Boddaert en Cornelia van den Helm. Johan
Godin overleed in 1718. Vijfjaar eerder, in het sterfjaar van
zijn vrouw, had hij al afstand gedaan van zijn landgoed en
had hij zijn bezit verkocht aan zijn schoonzoon, Willem
van Sonsbeek.24 Deze was in 1707 getrouwd met Johans
dochter Cornelia Johanna. In 1707 was Van Sonsbeek
gezworene van de Oostwatering van Walcheren. Daarna
maakte hij verdere bestuurlijke carrière, met als hoogte
punt het lidmaatschap van de Raad van State in Den Haag.
Op 28 april 1721 besloot het duo Van Sonsbeek-Godin
het Huys ten Duyne over te doen aan Cornelia Johanna's
jongere broer Johan.25 Johan Godin jr. was onder meer
kolonel van de cavalerie en commandant van Lillo, Lief-
kenshoek en andere daaronder vallende forten. Die ver
dedigingswerken lagen en liggen voor een deel nog steeds
aan de rivier De Schelde, ter hoogte van Antwerpen.
De Thibauts van Aagtekerke
Dat familiebetrekkingen in de zeventiende en achttiende
eeuw een cruciale rol speelden ten aanzien van het erven
of aankopen van bezittingen, is duidelijk. Op 25 februari
1736 treffen we namelijk Jan Willem Thibaut als eigenaar
van het Huys ten Duyne.26 Thibaut was een neef van de
eerdere eigenaar Willem van Sonsbeek.27
Johan Willem Thibaut, ambachtsheer van Aagtekerke, was
bewindhebber van de Kamer Zeeland van de West-Indi
sche Compagnie en in de periode 1727-1759 raad, sche
pen en burgemeester van Middelburg. In 1724 trouwde hij
met Susanna Maria Boddaert, een nicht van een dame die
we al eerder tegen kwamen, Maria Elisabeth Boddaert, de
echtgenote van Johan Godin sr.28
Op de kaart van Walcheren van de cartografenbroers Hat-
tinga uit circa 1750 staat het landgoed van Johan Willem
Thibaut ingetekend. Ook het bijbehorende Houten Kraan
tje wordt vermeld. We krijgen zo een beeld van de ligging
van de buitenplaats, daar aan de Oostkapelse kust.
Na het overlijden van Johan Willem in 1759 werden zijn
erfgenamen, een aantal familieleden, gezamenlijk eigenaar.
Dat was van korte duur, want al op 16 februari 1762 werd
zoon mr. Willem alleen eigenaar. Daarbij was een som
van ruim 2.666 pond Vlaams gemoeid.29 Willem Thibaut
was net als zijn vader ambachtsheer van Aagtekerke. Op
Willems initiatief werd aan de entree van het landgoed een