Van de Zeeuwse Dialectverênigieng zdv Van de redactiecommissie Als dit nummer bij u in de brievenbus valt, is het inmid dels winter. Het afgelopen jaar was de winter heel zacht. Sneeuw en ijs waren nauwelijks te bespeuren. Dat was in mijn jeugd, zo in de jaren vijftig en de vroege jaren zestig van de vorige eeuw wel anders. Wat waren de winters toen streng. Wat kon het dan ijzig koud zijn! Enkele herinne ringen hieraan wil ik in dit voorwoord beschrijven. Het begon al als je 's morgens wakker werd. Dan was de deken vlak bij je gezicht akelig nat van de dêêm van je aesem. En de hete kruik die je de avond tevoren meege kregen had, gaf alleen nog maar kou af. Op de ruit van het dakraam zat een dikke laag ijsbloemen. Met wolkjes warme adem probeerde ik er een gaatje in te blazen, om te kijken hoe het buiten was. De steriele geur van de kou sloeg bijna op mijn adem. Ik deed dezelfde koude kleren van de dag ervoor weer aan. Je gestreepte pyjamabroek hield je onder je broek maar aan, want die dikke laag hield de kou dan wat tegen. Het aantrekken van schoon ondergoed moest nog wachten tot de vrijdagse wasbeurt in de têêle. Dat was in die tijd gebruikelijk. Zêêuwse Dialect Verênigieng Op school kwam ik pas onder het bijbelverhaal weer een beetje bij. Ondanks mijn flanellen hemd, jaegerborstrok, pyjamabroek en dikke wollen trui, bleef de kou nog in mijn lijf zitten. Ik zat achter in de klas, lekker dichtbij de roodgloeiende kolenkachel, die de schoonmaaksters al een paar uren van tevoren aangemaakt hadden. De hitte gloeide nu behaaglijk tegen mijn rug. Alleen mijn tong deed nog verschrikkelijk zeer. Toen ik gisteren na het schaatsen op de lange sloot naast het kerk hof, naar huis liep, had ik even aan de blinkende onder kant van een schaats gelikt. Die was zo koud dat mijn tong eraan vastgevroren was. Heeft u soortgelijk winterervaringen? Laat het ons weten. Stuur ze naar het secretariaat of mail ze naar dialect@ hetnet.nl En dan ging je de trap af. Uit de achterkamer kwam er een groot lawaai op je af. Vader roefelde als een razende met de pook het rooster van de kolenkachel heen en weer, want de kachelpijp wilde niet trekken. Behalve dat het verschrikkelijk koud was, hing er ook nog een dichte mist. Vader had de asla al op de gladde bevroren sneeuw van de weg geleegd tegen de gladheid. Met houtjes van een kistje waarin gerookte bokking had gezeten - wij verkochten in die tijd allerlei soorten vis - had hij geprobeerd de kachel aan te maken. De kachel bleef uit alle spleten en gaten maar grote wolken stinkende rook uitbraken. Het was inmiddels in de kamer nog mistiger dan buiten. Moeder had het schuifraam 'n halve meter opgeschoven, zodat de rook naar buiten kon. Maar er kwam alleen maar ijzige kou naar binnen. Koud dat het was, zo koud, dat het bijna niet onder woorden te brengen was! Zoals u elders in deze Nehalennia kunt lezen, neemt Jan Kuipers na een jarenlang hoofdredacteurschap afscheid van ons. Ook vanaf deze plaats heel hartelijk dank voor het vele werk dat voor het verschijnen van Nehalennia Rozen op de ruute (foto Pau Heerschap) Koud dat het was! (Foto Teun Rosmolen).

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2015 | | pagina 20