Nehalennia winter 2015 nr. 190 Cornelis Bolle de eerste eigenaar uit de 18e eeuw, kocht m'n overgrootmoeder Anna Steur met haar tweede man Roeland Steur, beiden van Renesse, iets van de inboedel. Ze werden in mei 1887 bewoner en pachter samen met de drie kinderen uit haar eerste huwelijk met Antonie de Vrieze, Willem, mijn grootvader, en zijn twee zusters. Al in 1891 overleed Roeland Steur en zodoende werd de 19-jarige Willem een jonge boer. Hij trouwde in 1899 met boerendochter Maatje Boot van de boerderij 'Duinoord' in Westenschouwen. Van de familie van Koeverden-Soe- termeer kochten ze in 1907 'Luchtenburg'. Hun kinderen, mijn vader en twee broers groeiden op en werden hier boer, de oudste op Noord-Beveland. Waf voor bedrijf was het? Vóór 1900 was de boerderij een gewoon en wat later in de 20e eeuw een middelgroot gemengd boerenbedrijf met "luchte aoge stikken", "maegere laege weien" alleen goed voor de vetweiderij. Vanaf de jaren veertig van de vorige eeuw was er land bij gekomen, naast vererving ook door verschillende percelen die mijn grootvader Piet Landegent had gekocht. Door de Watersnoodramp van 1953 werd de in gang zijn de ruilverkaveling omgezet in een ingrijpende herverkave ling, een zegen voor het boeren met de anders onmogelijk pas begonnen mechanisatie in dit zeer kleinschalig, mis schien, duizend jaar oude landschap. In 1957 hadden we de eerste zelfrijdende maaidorser, waarmee ik jaren ook voor anderen ging combinen, in 1960 de eerste bieten rooier voor direct op de wagen en in 1964 de eerste zesrij- ige precisiezaaimachine met een rijenspuit om onkruid te bestrijden. Kortom mijn vader wilde altijd direct meedoen met de landbouwnoviteiten, ook omdat we toen al boven de 100 hectare bewerkten. Nadat hij vroeg overleed, bleven mijn oom en ik samen werken. Kun je wat vertellen over je opleiding? In 1951 was ik voor drie jaar op de H.B.S. in Zierikzee, tijdens het Watersnoodrampgebeuren was ik geëvacueerd geweest naar Enschede bij een vriendelijke bakkersfamilie om daar naar het lyceum te gaan, mijn ouders en zuster bleven in Haamstede in 't huis van oma Landegent. In september 1953 weer terug naar de school in Zierikzee en tot de Kerst daar ook bij een bakkersfamilie in de kost (Schouwen stond nog onder water). Daarna op de Mid delbare Landbouwschool in Dordrecht die ik na een jaar ruilde voor de landbouwschool in Goes, die door de land- bouwsfeer met Zeeuwen onder elkaar me beter beviel, met 's avonds biljarten in het stamcafé. Je bent ook in militaire dienst geweest? In 1957, na enkele weken in militaire dienst bij de Huza ren van Boreel als toekomstig tankchauffeur, werd ik door een opgelopen beenbreuk afgekeurd; ik vond het jammer, mijn vader niet. Mijn tante uit Amerika zei; "Geen dienst plicht, kom dan maar een tijdje naar hier". Na je studie landbouwkunde nam je deel aan een uitwisse lingsprogramma Mijn vader vond dat niets, maar met het IFYE-uitwisse- lingsprogramma van de Volkshogeschool in Bergen (NH) werden Montana in de Far West en Connecticut, dicht bij New York, de staten waar ik bij verschillende boeren families verbleef. Het was een geweldige zeven maanden durende belevenis die mijn verdere leven zou beïnvloeden om andere landen te bezoeken en daar mensen te ontmoe ten. Krantenartikelen hierover schreef ik vanuit Amerika. Thuisgekomen werd ik op het hele eiland door verenigin gen gevraagd om met kleurendia's over mijn reis te vertel len; tientallen keren deed ik dat in de jaren zestig. Over andere buitenlandse reizen die mijn lust en leven waren geworden, deed ik dat ook. 23 Wim de Vrieze en zijn oom op Luch tenburg, 1988.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2015 | | pagina 25