Nehalennia winter 2015 nr. 190
een zus was van Sacharias Janssen, de bekende brillen
maker, die lange tijd gezien werd als de uitvinder van de
verrekijker.
- Jacob Goedaert was een broer van de Statenbode Pieter
Goedaert.
- Pieter Goedaert was op 9 augustus 1625 getuige bij het
huwelijk van Sacharias Janssen.
- Op 21 oktober 1625 waren de broers Jacob en Pieter
Goedaert overleden. Dit blijkt uit het feit dat op die da
tum het huwelijk van Sara Jans van Antwerpen, weduwe
van Jacob Goedaert, werd aangekondigd: een van de ge
tuigen was Judith Pottier, weduwe van Pieter Goedaert.
- Jacob Goedaert is dus voor oktober 1625 overleden,
terwijl zijn broer Pieter in 1625 tussen 9 augustus en 21
oktober gestorven moet zijn.
Pieter Goedaert en Judith Pottier zijn de ouders van onze
Johannes Goedaert. Dat Pieter Goedaert inderdaad Sta
tenbode was blijkt tevens uit nog aanwezige archiefgege-
vens. Het Zeeuws Archief bevat in het Archief van de Re
kenkamer van de Staten van Zeeland de afschriften van de
betalingen aan de Statenbodes. Uit deze afschriften blijkt
dat in 1625 de laatste betaling aan Pieter Goedaert werd
uitgekeerd aan zijn weduwe Judith Pottier.
Zie de afbeelding van dit archiefstuk, waarop te lezen is
(transcriptie werkgroep Paleografie in Zeeland (PaiZ)):
Aen de weduwe van Pieter
Goedaert, bode geweest alsvooren, de
somme van vijffentwintich ponden elff
schell(ingen) eene grooten vlaems tot voldoening
van sijne reijscosten sedert den xix
Het is niet bekend hoeveel kinderen Pieter Goedaert en
Judith Pottier kregen. Johannes had tenminste een oudere
zus Adriana. Nader archiefonderzoek zou kunnen uitwij
zen of de in de zeventiende eeuw in Leiden wonende tak
van de familie Goedaert directe verwanten zijn van Pieter
en zijn zoon Johannes Goedaert.
Uit Goedaerts werk spreekt, dat hij vanaf zijn vroegste
jeugd in de natuur en vooral in kleine diertjes geïnteres
seerd moet zijn geweest. In Middelburg en omgeving moet
hij als kind allerlei diertjes hebben gezien en opgepakt om
ze beter te kunnen bekijken. Hij zal ook diertjes mee naar
huis hebben genomen en zo spelenderwijs zijn eerste er
varingen hebben opgedaan met het verzorgen van rupsen,
vlinders, spinnen en slakken.
Over zijn schoolopleiding is weinig bekend. Hij zal naar
school gegaan zijn, zoals in zijn tijd gebruikelijk was.
Wat gebruikelijk was in zijn tijd weten we wel. Het Groot
Placaet-Boeck, uitgegeven in 's-Gravenhage in 1658, van
Cornelis Cau bevat van kolom 309 tot 312 het 'Placaet
ende Ordonnantie, vande School-ordeninge die men
voortaen sal houden ende observeren binnen den Lande
ende Graeffelickheyt van Zeelandt, den achtsten Februarij
1583'. Door deze wetgeving weten we dat Jans meester
gereformeerd was en Jan vanaf de eerste lessen, naar zijn
capaciteit en leeftijd, ten eerste het volgende geleerd heeft:
'den Vader Onse, Thien Geboden, de Articulen des Chris-
telijcken gheloofs, Het Avondt ende Morgen Gebedt, de
Gebeden voor ende naer den Eten, midtsgaders de ordi-
narise Gebeden om bequaemheyt in 't leeren van Gode te
verkrijgen. Op predikdagen en 's zondags ging Jan samen
met de hele klas en de meester naar de kerk, waarna op
school de preek besproken werd. Bij de aanvang van de
les en voor het naar huis gaan werden de gebeden door
de kinderen 'op haer Knyen liggende' overluid en om de
beurt opgezegd.
Schoolmeesters mochten geen andere boeken gebruiken
dan die welke door de Classis goedgekeurd waren.
Dat Jan op school niet alleen bijbelkennis heeft opgedaan,
maar ook goed heeft leren lezen en schrijven, blijkt over
duidelijk uit de werken die hij geschreven heeft.
1625: Middelburg'! rampjaar
De stank van etterende pestbuilen en rottende lijken
was niet zeldzaam in het Middelburg van 1625. De pest
woedde in de stad en maatregelen van het stadsbestuur als
het aanstellen van pestmeesters, beperking van invoer van
appels, peren, pruimen e.d., een verbod op het laten rond
lopen van varkens en honden en het branden van pekvu-
ren hielpen niet de voortwoekerende rampzalige ziekte
te stoppen. Bijna alle inwoners werden direct of indirect
slachtoffer van de pest. De zeer besmettelijke ziekte ont
wrichtte vrijwel volledig het dagelijks leven.
Johannes, of Jan, was pas acht jaar toen zijn vader in 1625
overleed. De moeder van Jans vriend Johannes de Mey,
die ook in 1617 werd geboren, overleed eveneens in 1625.
En ook de drukker, uitgever en kunsthandelaar Jan van
de Venne stierf in hetzelfde jaar. Hoeveel mensen door
de pest uit angst of voorzorg uit Middelburg wegtrokken
is niet bekend. Vermoedelijk was de broer van Jan van de
Venne, de bekende schilder, tekenaar en dichter Adriaen
van de Venne een van deze vluchtelingen. Adriaen had
enkele jonge kinderen en het is dan ook niet verwonder
lijk dat hij ervoor koos met vrouw en kinderen naar Den
Haag te verhuizen. Adriaens verhuizing naar Den Haag
betekende helaas tevens het einde van het Middelburgse
cultureel centrum.
oiefftavfi, i, VV
b»rt? iKef p1
■fanJdtfwt'xpipcjtij tncHAin I bf
voctx.
Afschrift van de laatste betaling aan de Statenbode Pieter Goed
aert, de vader van Johannes Goedaert. Zeeuws Archief, Archief
van de Rekenkamer van de Staten van Zeeland, afschriften van de
betalingen aan Statenbodes, 1625.