Johannes Goedaert, de ontdekker van de metamorfose (3) Veemol: Bevindinge LXXVI LXXVI In het eerste artikel over Johannes Goedaert (1617-1668) kwamen de tijd waarin hij leefde en zijn levensbeschrijving aan de orde. Het tweede artikel ging over zijn methoden van onderzoek en hierin kwam vooral Goedaert zelf aan het woord. Dit derde artikel is een vervolg van het tweede hoofdstuk, dat vanwege de omvang gesplitst is. Voor het totale hoofdstuk is een keuze gemaakt uit de meer dan honderd soorten diertjes die Goedaert als eerste in de geschiedenis heeft beschreven in zijn driedelige werk Metamorphosis Naturalis. Alle soorten die Goedaert behandelt in zijn boeken, zijn de eerste beschrij vingen van die soorten en ook de vroegste beschrijvingen van het voorkomen van de diertjes in Zeeland en Nederland. De citaten uit de Metamorphosis zijn letterlijk overgenomen. Er is bewust niet voor gekozen de teksten te hertalen in modern Nederlands. Met enige moeite zal blijken dat vrijwel al Goedaerts teksten in onze tijd nog goed leesbaar zijn. Ook alle afbeeldingen in dit artikel zijn afkomstig uit de Goedaert Collectie van de auteur. het door deze soort gemaakte nest en de wijze waarop veemollen ervoor zorgen dat de eieren uitkomen was Goedaert zijn tijd ver vooruit. Hij beschrijft de veemol bij Bevindinge LXXVI in deel een. Gedeelten van Goedaerts beschrijving en zijn afbeeldingen worden zelfs tot in onze tijd, meestal zonder bronvermelding, overgenomen. Hoe nauwkeurig Goedaert waarnam en beschrijft blijkt uit de door hem vervaardigde en persoonlijk met waterverf gekleurde ets, die bij dit artikel is afgedrukt, evenals uit de volgende citaten: 'Dese vee-mollen zijn seer behendich in het maecken van hare nesten. Want sy verkiesen daer toe een vasten klomp aerde, in welcke sy seer aerdelijck een gat maecken, door welck sy effen uyt en in komen konnen, maer van binnen is een holligheydt daer wel twee gemeyne ocker-noten konnen in legghen: in dese holle plaets verberghen sy over de hondert, ja somtijts meer dan hondert en vijftich eyeren. Alse alle hare eyeren ghelegt hebben, so maecken sy de gemelden aerden-klomp seer vast toe, want indien die breeckt so vergaen alle de eyeren, ende worden van seeckere swarte vlieghen die haer inde aerde onthouden, op-geeten. Ende daerom zijnse over de vastigheydt ende bewaringe deses aerden-klomps seer sorghvuldich. So datse rontom de selfde een loop-gracht maecken, ende somtijts daer rondtom gaen, om op alles acht te nemen. Oock maecken sy onder desen aerden-klomp verscheyden andere holen, om in tijt van noodt te vluchten. Voorts weten dese vee-mollen hare nesten te doen rijsen tot boven de aerde toe, op de breedte van twee vingheren nae, alse bemercken dat het warm ende droogh weder is, ten eynde dat door de hitte der son, haer eyeren mochten uyt gebroeydt werden: maer als het kout ende vochtigh weder is, so doen sy hare nesten dieper inde aerde sinc- ken.' Goedaert geeft ook aan dat de veemol schade kan veroor zaken en geeft meteen de vroegst bekende bestrijdings- adviezen: 'In het Eylandt van Walcheren worden veel vee-mollen gevonden, ende doen ontrent verscheyden aerdvruchten groote schade; want sy hebben van vooren de gedaente van twee schaeren of sagen, waer mede sy de wortelen der kruyden af-sagen. Hier tegen worden van sommighe kleyne potten in de aerde, met de boorden ghelijcks den grondt geset, in welcke de vee-mollen zijnde, niet en konnen uyt-komen. Ofte men moet hare neste Kees Beaart Een graver in de tuin die wel als lastig wordt ervaren is de veemol, die tegenwoordig bekend is onder de naam veenmol. Wie meer van de veemol weet, zal hem niet bestrijden, maar beschouwen als zeldzame, interessante en beschermde krekelsoort. De veemol is een bruin-zwart, langwerpig tot 5 centimeter lang dier, dat net als een mol bijna uitsluitend in gangen onder de grond leeft. Bij het graven van onderaardse gan gen worden wel wortels afgebeten. Naast plantaardige kost eten ze voornamelijk dierlijk voedsel, zoals emelten en andere in de bodem levende larven en wormen. Ondanks zijn verborgen levenswijze ontsnapte de veemol niet aan de aandacht van Goedaert. Met zijn beschrijving over Veemol

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2016 | | pagina 4