De Tlaatsnydec.
tHf riteih alshayélen, Dat hntvaneen op (dien.
EmM (jewerckt iri't kooperStof,
Geeft du tiend Heelden vansich of:
oJcsus Christus, hoog gepveesen
Ghtf allerschoonste heemels oeeld,
Ghjj hebt'er duisende"geteeld
Voor afdruckvan uw heilig iveesen.
Helaas lijkt het er op dat geen enkele catalogus van deze
verkoping bewaard is gebleven.
Van veel gildebroeders van het Middelburgse St. Lucas-
gilde, waarvan Fierens ook lid was, zijn tegenwoordig geen
schilderijen meer bekend. Dit is ook het geval met het
werk van Fierens. Geen enkel schilderij kan met zeker
heid aan hem worden toegeschreven. Wel werden op 16
november 1993 bij Sotheby's in Amsterdam twee panelen
met religieuze voorstellingen geveild, die op basis van het
monogram 'jf' aan Jaques Fierens te Middelburg werden
toegeschreven.
Er bestaan geen afbeeldingen van de drukkerij van Jaques
Fierens. Wel is er een schilderij van de drukkerij van de
Middelburgse uitgever/drukker Jan van de Venne, dat in
1623 werd geschilderd door zijn broer Adriaen van de
Venne. De drukkerij van Fierens zal er ongeveer net zo
uitgezien hebben. Een afbeelding van dit werk met een
uitleg van wat er op te zien is, is opgenomen in Nehalennia
186 (2014), in het negende en laatste deel van de serie arti
kelen van Ronald Rijkse getiteld 'Het zeventiende-eeuwse
culturele centrum van de gebroeders Van de Venne in
Middelburg'. Ook op de titelpagina's van door Jan van de
Venne uitgegeven boeken staat een afbeelding van een
drukkerij.
In Antwerpen kan nog dagelijks een zeventiende eeuwse
drukkerij/uitgeverij bezocht worden: Museum Plantin-
Moretus. In dit museum, dat uniek is in de wereld en
zeer terecht op de werelderfgoedlijst is geplaatst, zijn de
woon- en werkvertrekken van de families Plantin-Moretus
in vrijwel originele staat bewaard gebleven. Niet alleen
de drukkerij met bedrijfsklare persen, waarop het papier
bedrukt werd en een diepdrukpers voor koperen platen,
waarmee etsen en gravures afgedrukt werden, maar vrij
wel alles is bewaard gebleven, vanaf de lettergieterij met
ovens, gietvormen en alle andere gereedschappen die de
gieters nodig hadden, tot de letterkamer met zetkasten
met vele duizenden loden letters, een kamer voor de
proeflezers, de boekwinkel en het kantoor tot de woon
vertrekken van de Moretussen met kostbaar meubilair,
schilderijen, beelden, goudleren wandbekleding en een
uitgebreide bibliotheek.
De drukkerij 'De Globe' en het woonverblijf van Fierens
aan de Giststraat in Middelburg zullen een stuk eenvou
diger geweest zijn, maar op veel punten vergelijkbaar met
die van de families Plantin-Moretus. Fierens had in elk ge
val eveneens een bloeiend bedrijf. Dit blijkt niet alleen uit
het grote aantal titels dat door hem gedrukt en uitgegeven
werd, maar bovendien uit het feit dat hij andere drukkers
voor zich liet werken. Dit was bijvoorbeeld het geval bij
het drukken van Verklaringen ende Bedenkingen over Uit-
gesonderde Texten des Briefs aen de Hebreen van Johannes
de Mey. Deze uitgave werd gedrukt door Thomas Berry,
volgens de tekst onderaan de titelpagina: 'Voor Jaques
Fierens Boeckverkooper, woonende inde Gist-straet inde
Globe. 1664'.
Behalve de drukkerij had Fierens een bedrijf dat wij nu
een kantoorboekhandel zouden noemen. Uit diverse reke
ningen van Fierens aan de Staten van Zeeland blijkt dat hij
niet alleen boeken uit zijn eigen drukkerij leverde, maar
ook boeken van andere drukkers, allerlei soorten papier,
pennen, potloodpennen, pennenmessen, inkt, bindgaren,
zegelgaren, Indiaanse rode lak, touw, slijpstenen, dozen
met ouwel en vele andere artikelen.
Het vervaardigen van de etsen voor Metamorphosis Na-
turalis
Goedaert beschreef en dateerde niet alleen zijn waarne
mingen, maar maakte er ook tekeningen van. Deze teke
ningen kleurde hij met waterverf. Toen hij op aandringen
van verschillende mensen in zijn omgeving besloot zijn
bevindingen te publiceren, maakte Goedaert op basis van
zijn tekeningen etsen. Met deze etsen illustreerde hij zijn
publicaties.
Voor het maken van de etsen gebruikte Goedaert koperen
platen van ongeveer 7 x 9,5 cm. De hoeken van de platen
werden zorgvuldig afgerond, waarna de plaat gepolijst
werd. Dat deed men in de zeventiende eeuw meestal met
een puimsteen, houtskoolpoeder en olie. Daarna werd
de plaat met een laag bedekt die tegen zuur bestand is:
de etsgrond. Voor het maken van de etsgrond bestonden
verschillende recepten, waarin hars, pek, bijenwas en/of
lijnzaadolie verwerkt werden.
Naar de tekeningen die Goedaert van zijn waarnemingen
De Plaatsnijder, door Jan Luyken