Nehalennia najaar 2016 nr. 193
XLIII
XLI1I
Afbeelding XI en XI, figuur 2
gemaakt had, tekende hij met een etsnaald de rupsen,
maden, larven, poppen en gemetamorfoseerde volwassen
diertjes op de etsgrond. Daarna werd de plaat in een bak
met zuur gelegd, waardoor het zuur de getekende lijnen
in het koper uitdiepte. Hierna maakte Goedaert de plaat
schoon.
Na het schoonmaken van de etsplaat bracht Goedaert er
dikke drukinkt op aan. Dit gebeurde vrij grof met een
tampon, een halve leren bol, die meestal gevuld was met
wol. Daarna werd de roodkoperen etsplaat zorgvuldig met
zachte doeken en met de muis van de hand van de etser
schoongemaakt, zodanig dat de inkt
uitsluitend in de verdiepte gedeelten
van de plaat achter bleef. Nu maakte
Goedaert de eerste afdruk. Dat deed
hij op een diepdruk- of etspers met
vochtig gemaakt papier. Dat is soe
peler en kan de inkt beter opnemen.
Op de beïnkte etsplaat legde hij een
van de bevochtigde vellen papier en
daarop een dik vilt en een stevige
plaat. Het geheel draaide hij met
kracht door de pers. Door het persen
wordt het papier in de dieper liggen
de lijnen van de etsplaat gedrukt en
het papier neemt de inkt op. In het
papier is ook de afdruk van de rand
van de etsplaat, de moet, meestal
duidelijk zichtbaar.
Nu bekeek Goedaert de afdruk zorg
vuldig. Misschien zag hij stipjes of
lijntjes die hij niet bedoeld had. Dan Half ingekleurd
werkte hij de plaat iets bij, maakte hem weer zorgvuldig
schoon en maakte een nieuwe afdruk. Pas als hij volkomen
tevreden was, was de koperen plaat gereed om er meer af
drukken van te maken. Die zullen meestal door personeel
van Fierens gemaakt zijn.
De etsplaten van Goedaert waren vrij klein. Bij het afdruk
ken konden twee platen tegelijk naast elkaar door de pers
gehaald worden. Dit is soms te zien aan de draadjes tussen
twee op een blad naast elkaar ingebonden afbeeldingen.
Goedaert heeft maar één van alle etsen in zijn boeken
gesigneerd: de titelpagina van het tweede deel. Deze ets
Helemaal ingekleurd