Niet alleen de man van de Nieuwsbode....
Nehalennia
winter 2016
nr. 194
Arthur Frankels jaren in het Zierikzee aan het begin van de twintigste eeuw
'Bericht. Met ingang van 1 september a.s. is aan den heer A. Frankel op diens verzoek eervol ontslag verleend als Uitgever
Hoofdredacteur van dit blad, en is benoemd tot Uitgever Redacteur de heer M.J. Kosten, Manhuisstraat C 88c, aan wien
men alle Ingezonden stukken, Correspondentie en alles wat de Redactie betreft gelieve te zenden. De Directeur, A.J. de
Looze Jri
G.J. Kouwen
Met deze tekst in de Zierikzeesche Nieuwsbode van 30 au
gustus 1920, kwam er een einde aan een dienstverband dat
op 1 augustus 1899 was begonnen. Ruim 21 jaar is Arthur
Frankel werkzaam geweest voor de Nieuwsbode. Eerst
als redacteur, vanaf 31 maart 1906 als uitgever-redacteur
en sinds 9 november 1907 als uitgever-hoofdredacteur
verzorgde hij in totaal 3.250 edities van de krant. En dat is
bijzonder want daar zag het aanvankelijk niet naar uit.
Uit het verslag van de 'Vergadering van aandeelhouders
van de Naamlooze Vennootschap 'de Zierikzeesche Nieuws
bode' gehouden op donderdag 29 maart 1900 des namid
dags ten 2 ure ten huize van Mej. wed. H. Kanaar,' op het
adres Korte Nobelstraat 2 te Zierikzee, blijkt dat er grote
twijfels waren met betrekking tot de capaciteiten van de
heer Frankel.1 Het voorstel om Frankel definitief tot redac
teur te benoemen, met daarbij de taak om zorg te dragen
voor 'de geheele redactie der courant, behalve de nieuws
tijdingen uit het binnen- en buitenland welke uit andere
couranten worden overgenomen, waarvoor de redacteur
Waale behoort te zorgen, stuit op weerstand. Onder andere
bij jhr. A. C. Roëll. Deze meent dat de Nieuwsbode wel
iets verbeterd is, maar zou wensen dat er meer plaatselijke
zaken besproken zouden worden. In de notulen komt hij
helaas niet met voorbeelden, van welke plaatselijke zaken
hij bedoelt.
Eén van de aandeelhouders, de heer W.C. de Crane, is van
mening dat Frankel niet aan de verwachting heeft beant
woord. De Nieuwsbode gaat volgens hem achteruit en de
kwaliteit van de verslaggeving laat te wensen over. Hoewel
de heer Frankel nog te kort in functie is zou hij hem bijna
willen zeggen: 'man zoek een andere betrekking.'
De voorzitter, de heer A.J.F. Fokker, zegt dat de heer Fran
kel geen hoger salaris zal ontvangen maar 'meent er toch
op te moeten wijzen dat men op een salaris van 800,00 's
jaars geen redacteur van een der groote bladen kan krijgen.'
Na het nodige overleg en uitleg gaan de commissarissen,
zonder hoofdelijke stemming, akkoord met de definitieve
aanstelling van Frankel. De beide redacteuren, A. Frankel
en J. Waale, krijgen boven het genoemde salaris 4 van
de netto winst wanneer het dividend boven de 12 is.
Mocht het dividend lager zijn, dan is 2 van de netto
winst voor de redacteuren beschikbaar.
Ondertussen is Arthur Frankel al wel voortvarend van
start gegaan. Hij heeft vrijwel direct B W van de ge
meente Zierikzee aangeschreven en verzocht om toewij
zing van een vaste plaats voor de pers tijdens de raadsver
gaderingen. Ook heeft hij inzage vooraf gevraagd van de
ter raadsvergadering te behandelen stukken. Het eerste
lukt; de inzage slechts gedeeltelijk. doch wij bereid zijn,
telkens wanneer stukken ter visie liggen en door U wordt
gevraagd, daarvan inzage te mogen nemen te beoordelen,
of U dit wellicht voor enkele kan worden toegestaan.' is het
antwoord van het college.2 De reden voor deze terughou
dende reactie kan gebaseerd zijn op de reputatie van de
krant. De Nieuwsbode heeft verschillende roemruchte
redacteuren gehad. George Anne Christiaan Willem le
Vasseur de Cognac de Thouars, die zich Marquis de Thou-
ars liet noemen, is daarvan wel de meest bekende. Ook de
veroordeling, in 1851, van Eylbert Meter zal de reputatie
van de Nieuwsbode geen goed hebben gedaan.3 En dan is
er nog het incident in 1894. De toenmalige directeur-uit
gever van de Zierikzeesche Nieuwsbode, de heer J. Waale,
wordt dan voor vier dagen vastgezet. De reden: 'Hij had in
zijn blad iets omtrent een geheime raadszitting medegedeeld
en werd, toen hij weigerde zijn zegsman te noemen, in gijze
ling gesteld."4
Een en dat leidde tot Kamervragen aan de minister van
justitie, de heer W. van der Kaay van het behoudend
liberale kabinet van de heer Joan Roëll (1894-1897) en
deze stelt 'dat volgens de rechtbank te Zierikzee een getuige
in gijzeling mag worden gehouden zoolang de rechter
niet overtuigd is dat hij de waarheid heeft gesproken.' De
Tweede Kamer is het hier dus niet mee eens en er wordt
door diezelfde Tweede Kamer op 14 december een com
missie gevormd, onder leiding van de heer M. J. Pijnappel,
die 'zoodanige voorstellen zal doen, dat voor zooveel van de
Vertegenwoordiging afhangt, tegen herhalingen van het te
Zierikzee gebeurde zal worden gewaakt'.
Uiteindelijk leiden de aanbevelingen van de commissie
Pijnappel tot een structurele wijziging van de positie van
de journalistiek in Nederland.
De Zierikzeesche Nieuwsbode heeft, sinds haar oprichting
in 1844, tot 1900 vermoedelijk 14 keer met de rechterlijke
macht te maken gekregen. Dat is het aantal dat H.P. Abra
ham in zijn boek 'De Pers in Zeeland 1758-1900' noemt.5
In de eerste 56 jaar van het bestaan van de krant is dat op
zijn minst opvallend te noemen.
Bij Frankels introductie in de Zierikzeesche Nieuwsbode
van 3 augustus 1899 heeft hij zijn werkzaamheden, mis
schien met het recente incident van 1894 en de gevolgen
daarvan, in het achterhoofd, dan ook als volgt omschre
ven: 'Geroepen tot dien arbeid op deze schoone, vruchtbare