Nehalennia - winter 2016 - nr. 194
'Axelse Courant' (1885-1970) en op Schouwen-Duiveland
de 'Zierikzeesche Nieuwsbode' (1844-1998). Ook de ver
schillende politieke en geestelijke stromingen hebben dan
nog hun regionale en provinciale bladen; veelal opgericht
in de tweede helft van de 19e eeuw.
Andere titels die op Schouwen-Duiveland rond 1900
verschenen en verdwenen, zijn: de 'Bruinisser Courant'
(1896-1934), het 'Nieuws- en Advertentieblad voor
Zierikzee en omstreken' (1908-1920) en de 'Nieuwe
Zierikzeesche Courant' (1903). De verschraling van het
aanbod is nog niet echt begonnen. Pas in de jaren dertig
van de twintigste eeuw en met de, door de Duitse overheid
verplichte, samenvoegingen in 1940 van diverse couranten
op het eiland Walcheren wordt de trend ingezet naar de
huidige vérgaande schaalvergroting.
In 1900 is het nog niet zo ver en moet de redacteur nog
een 'alleskunner' zijn.
Arthurs taken- of beter het eisenpakket is behoorlijk uitge
breid. Dat blijkt uit de notulen van de diverse vergaderin
gen van aandeelhouders van de Naamlooze Vennootschap
'de Zierikzeesche Nieuwsbode'. Zo moet de Nieuwsbode
'niet te geleerd' worden, de hatelijkheden in de redactio
nele commentaren verdwijnen en daarbij is er de opdracht
dat er meer plaatselijk en eilandelijk nieuws in de krant
moet worden opgenomen. Dat laatste lukt in het begin
niet voldoende. De oorzaak hiervan, volgens Arthur, is dat
door de 'vele advertentien de ruimte hiervoor ontbreekt.
Een jaloersmakende gedachte voor de huidige gedrukte
media. Ook de opdracht om hoofdartikelen te schrijven is
in het begin nog niet naar behoren.24
Waar hij ondertussen, per 1 november 1900, wel mee
gestart is zijn de 'Brieven uit Zierikzee'. Hij gebruikt daar
voor het pseudoniem van 'Brinio'. Hierin neemt hij, vanuit
een zekere liberale invalshoek, de gemeentepolitiek van
Zierikzee en andere gemeenten op het eiland Schouwen-
Duiveland op de hak. En hij becommentarieert alle zaken,
die volgens hem voor de vooruitgang van het eiland,
belangrijk zijn.
Frankel kiest er voor om op twee manieren actief te zijn
binnen de journalistiek van de Zierikzeesche Nieuwsbode:
als 'gewoon' journalist/redacteur die daarbij de hoofd
commentaren voor zijn rekening neemt en als 'anonieme
commentator'. Op z'n minst, vanuit onze tijd gezien,
een bijzondere combinatie. En één met een zeker risico.
Sommige van de aandeelhouders van de krant zijn ook
gemeenteraadslid: W.C. de Crane (periode: 1902-1916)
en A.J.F. Fokker (periode: 1887-1918) bijvoorbeeld. Is
het Arthur persoonlijk te doen om een vorm van recht
vaardigheid, onafhankelijkheid of nostalgie? We weten
het niet. Wel is in verschillende teksten aan te wijzen dat
hij het risico loopt op ontmaskering. In zijn Brieven uit
Zierikzee van 13 november 1911 is dat nog het meest
pregnant. 'De pers mocht binnenkomen. De publieke
tribune bleef leeg.' De vragen die hierop zouden moeten
volgen: Waar haalt Brinio zijn informatie vandaan? en Wat
als de redacteur van de Zierikzeesche Nieuwsbode hem
heeft bijgepraat? Tijdens de raadsvergaderingen vertegen
woordigde Frankel de volledige pers. Zou dan de gedachte
niet kunnen opkomen dat hier sprake moet zijn van één
en dezelfde persoon?
Ook in zijn 'gewone' journalistieke werkzaamheden neemt
hij soms risico's. Op 8 oktober 1913 krijgt hij van de bur
gemeester van Zierikzee een berisping. Waarom? Frankel
heeft als journalist van de Zierikzeesche Nieuwsbode,
recht van inzage in de te behandelen stukken van de ge
meenteraad; in de leeskamer zonder de aanwezigheid van
raadsleden. En aan het laatste schort het. 'Wij verzoeken
U dringend geen gebruik te maken van de leeskamer indien
er leden tegenwoordig zijn en voor 't geval gij er zijn mocht
en een of meer leden van den Raad binnenkomen die dan
onmiddellijk te verlaten. Bij niet nakoming van dit verzoek
zouden wij hoe ongaarne ook, de U verleende vergunning
moeten intrekkenf25 Soms zijn dingen echt privé en moeten
daarom deuren gesloten blijven.
Wat betreft de inhoud van de Zierikzeesche Nieuwsbode
verandert hij in de loop van de jaren wel het een en ander.
Het is duidelijk dat de focus steeds meer gericht wordt op
de eigen eilandelijke gebeurtenissen. Deze verandering
zie je ook bij de andere Zeeuwse regionale kranten. Op
de voorpagina is het eerst vooral Europees nieuws dat de
overhand heeft en in de rubriek 'Nieuwstijdingen' wordt
vermeld. In de loop van de jaren komt steeds vaker de
rubriek 'Uit Stad en Provincie' op diezelfde voorpagina te
staan en neemt daarbij steeds meer ruimte in beslag. Een
trend die zich doorzette tot 1914.
De 'groote oorlog' beheerst vanaf dan vier jaar lang de
voorpagina. En de redactionele verslaggeving daarover is
soms ongelukkig te noemen. Een voorbeeld is de terugblik
op de gebeurtenissen van het jaar 1915. In het bijzonder
de ondergang van de 'RMS Lusitiana', op 7 mei 1915, waar
bij 128 Amerikanen omkwamen en waardoor de Ver
enigde Staten van Amerika daardoor direct in de oorlog
betrokken raakte. Naast passagiers vervoerde het schip
ook 1248 kisten ammunitie; volgens de 'terugblik' van de
krant waren het 4500 kisten. Maar vooral de berichtgeving
over het drama is interessant. Frankel trekt op 10 mei de
volgende conclusie: 'Wij voor ons meenen, dat in deze de
schuld ligt: le aan Amerika, dat door het leveren van kanon
nen, ammunitie en andere oorlogsbehoeften aan de Triple
Entente, de ramp veroorzaakt heeft2' aan Duitschland, dat
door het torpedeeren van de 'Lusitiana de ramp meedoog-
enloos bewerkstelligd heeft, en 3e aan Engeland, dat, wetend
wat gebeuren zou, de ramp niet voorkomen heeft.' Over
deze vorm van terugblikken kan men dus inderdaad vra
gen stellen. Sommigen noemen dit 'een wat ongelukkige
redactionele stellingname.'26
Het is dan ook interessant om na te gaan welke invloed de
persoonlijke achtergrond van Frankel heeft op zijn func
tioneren als journalist/redacteur. Met name zijn joodszijn
is hierbij belangwekkend. In een aantal gevallen menen
we die te kunnen aantonen. Bijvoorbeeld in verschillende
publicaties van het kerkbestuur van de Ned. Isr. Gemeente
van Zierikzee, waarin stelling wordt genomen tegen be
paalde zaken, wordt zijn naam uitdrukkelijk vermeld. 13