Nehalennia winter 2016 nr. 194
Volkskunde
De bakkêête
27
Om die intrinsieke waarde gaat het ten diepste ook bij
zaken zoals die erkenning, maar de provinciale media
en een aanzienlijk deel van de Zeeuwse elite hebben dat
nooit begrepen. Ik vraag me overigens af hoe hun houding
geweest zou zijn ten aanzien van een vergelijkbare min
derheidstaal in bijvoorbeeld een regio in Zuid-Amerika. Ik
vermoed dat ze daarvoor wél enige vorm van bescherming
en stimulering hadden verwelkomd. Maar dicht bij huis,
letterlijk om de hoek gaat die vlieger blijkbaar niet op.
Jan, ik neem aan dat de naam van jouw website dan ook in
het Zeeuws is?
Nee, helaas. Het merendeel van het schrijfwerk waar
mee ik mijn brood verdien, is in het Nederlands. Dus de
website ook: www.janzwemerschrijft.nl. Kiekt er maer 's op,
zou 'k zeie.
Rinus Willemsen
Je ziet ze eigenlijk bijna niet meer: de bakketen. Vroeger
stonden ze op ieder boerenerf. Ruim vóór de Tweede
Wereldoorlog raakten ze in onbruik en verdwenen ze.
Daarom zie je tegenwoordig alleen nog maar op hoere
rijen die ingericht zijn als musea. Bijna iedere streek in
Zeeland en op Goeree-Oveflakkee heeft wel zon hoeve die
in oude stijl is ingericht.
Vlak na de oorlog kwam ik herhaaldelijk in zon bakkeet
op een boerderij die gebouwd was omstreeks 1900 in de
Vlaamse stijl. Een woonhuis met een voor- en achterka
mer aan de rechterkant van de gang en links een voor
kamer met de voute. Dat is een verhoogd slaapkamertje
boven de kelder. As je uit de achterdeur stapte, kwam je
op een betegeld binnenplein met links het braskot. Hierin
stond het fornuis, waarin varkensvoer werd gekook, de
was werd gedaan, kortom een soort grote bijkeuken. Recht
tegenover de achterdeur van de woning (aan de andere
kant van het pleintje dus, was de kêête. Het was eigenlijk
het zomerverblijf van de familie. Achter de eenvoudige
groene toegangsdeur lag geen deurmat, maar een baal.
Klompen gingen uit en bleven buiten staan, wie schoe
nen aan had, veegde die aan dat baaltje. Dan kwam je op
de rode plavuizen en stond je vlak voor die grote rode
ontromer. Daarnaast was een schuifraam op het westen.
Op de venster lagen altijd groene of halfrijpe tomaten. Die
moesten daar verder afrijpen. Tegen de blinde muur stond
de tafel met vier stoelen. In de linker muur was een raam
dat uitgaf op het plein. Tegen deze muur stonden ook nog
een paar stoelen. Voor de versite.
Het interessantste deel van dit vertrek was natuurlijk de
gevel waar de oven in gebouwd was. Een ijzeren deurtje op
borsthoogte. Het deurtje van de oven. Links daarnaast was
het schoorsteengat, waar eigenlijk een kachel voor moest
staan. Maar die stond hier niet, want in de winter huisde
de familie in de achterkamer van de woning. Het rook
kanaal van de beoogde kachel en dat van de oven, kwamen
bij de zoldering samen en liepen verder als één geheel dat
boven het dak uitstak.
Dan was er links naast de beoogde kachel, een rond
hoekkastje met twee deurtje. Beneden was het deurtje
dicht, boven zaten er vier bij vier glaasjes in. De muren
waren van boven tot beneden gewit. In één muur zat een
uitsparing, waar een stukje zeep, een kam en nog het één
ander in huisde. Aan de muren hingen wat eenvoudige
plaatjes en een kalender. Schuin boven de tafel stond op
een boord, de radio. Even na twaalven werd hier na
tuurlijk geluisterd naar de mededelingen voor Land- en
Tuinbouw. En de krantenbak naast de radio, toonde
ook dat de wereld niet ophield bij de toegangspalen tot
de boerderij. Op het schouwboor stond een eenvoudig
klokstel. Het houtwerk was zachtgroen geverfd; zeegroen
zouden we tegenwoordig zeggen. De verlichting? Met een
butaangaslamp die midden in de kamer aan een zolder
balk hing.
Het zoldertje was toegankelijk via een ladder (die in het
braskot stond) en een zoldervalle. Maar... het dak was niet
overschoten. Je kon er dus weinig of niets stofvrij op leg
gen. Daarom werd het ook weinig of niet gebruikt.
De buitenkant van deze bak- en woonkeet, was sober. De
muren waren aan de onderkant bezet met cement, dat
ongeschilderd was. De deur en kozijnen hadden een don
kergroene kleur en de ramen? Die waren beige of gebro
ken wit. Tegen de westgevel stond een bank, die eigenlijk
veel te weinig gebruikt werd. Vandaar dat ook daarop wat
onrijpe tomaten lagen en nog het één ander. Naast die
bank groeiden stokrozen in diverse kleuren. Een prachtig
gezicht als je kwam aanlopen. Tegen de keet stond rechts
het secreet.
De keetdeur stond natuurlijk bijna altijd open. Kan je be
grijpen dat de katten en de vliegen hier vrije toegang had
den. Geen probleem hoor. De katten werden weggejaagd
met een drifig KSSstttt en de vliegen? Die hingen aan de
goedgevulde vliegenvanger boven de tafel.1
Een bakkêête op Walcheren
In het regioboek van Walcheren heeft de heer Labryère
een impressie getekend van een eenvoudige Walchere
bakkêête. Over het geheim van het broodbakken, lichtte
mw. A. den Boeft uit Koudekerke ons destijds in. "Op