Tarieven
Rijden met de diligence
volksspelen en veel bezoekers. Op de erepoort in IJzen
dijke staat in grote letters uitnodigend te lezen: Welkom
Zuider Broeders.
In 1854 waren er een groot aantal straatwegen, die de
grens passeerden. Dat waren de trajecten Oostburg-Wa-
terlandkerkje-Oudeman, Oostburg Sint- Magriete, Bres-
kens Aardenburg Eeklo, Aardenburg Middelburg
in Vlaanderen en nu dus ook IJzendijke Watervliet.
Deze wegen waren aangelegd (verbeterd tot steenweg) in
15 jaar. En dan te bedenken dat er in de naburige gemeen
ten Eede, Hoofdplaat en Biervliet niet één meter straatweg
lag. Alleen klei- en zandwegen!
Over de tarieven kunnen we kort zijn. Die behoren niet
tot de laagste. Voor een paard met chaise, moet 8 cent
worden betaald, voor een disselchaise met twee paarden
16 cent, voor een wagen met twee paarden en vier wielen
moet 20 cent gedokt worden.3
Het was bij wet verboden om de tolboom onmiddellijk
buiten de bebouwde kom op te stellen. Die moest min
stens 2,5 km buiten de bebouwing staan. In dit geval dus
in de buurt van de Passageule. Het was gebruikelijk dat
mensen die de tol vaak moesten passeren, met een post
koets bijvoorbeeld, een abonnement namen. Verder placht
men ook vrijstelling van tol te verlenen onder andere aan
de paarden van het Koninklijk Huis, van boerderijen,
molens en fabrieken die zich binnen 2,5 kilometer van de
tol bevonden.
Over het illegaal passeren van de tol, komen uit de Zeeuw
se kranten niets te weten. Bekend is een fraai voorbeeld
van ontduiking van een groep jongens op de fiets, die een
tolboom in Drenthe moest passeren. Niemand stapt af,
maar men rijdt vrolijk door de voor voetgangers bestemde
opening naast de tolboom en roept naar de tolbaas: "De
achterste betaalt." En dat gebeurt. De achterste komt traag
aangereden, stapt af en zoekt met moeite zijn portemon
nee, waaruit hij z'n 2 centen haalt, het tarief voor één fiets.
De tolbaas meent echter, dat de jongen voor de hele groep
zou betalen en wijst hem daarop. De jongen antwoordt
dan dat hij in z'n eentje aan het fietsen is en zijn voorgan
gers helemaal niet kent
Het is een klassiek verhaal geworden in Drenthe en het
komt herhaaldelijk voor in diverse verhaaltjes onder de
titel "De achterste betaalt."4
In 1840 is vader Carpreau druk bezig met een straat te
ontwerpen richting Watervliet. De grens is immers open
sinds één jaar. De jaren daarvoor was het moeilijk in
België te komen, want je moest bij de gewestelijke militaire
bevelhebber een paspoort aanvragen, dat slechts geldig
was voor de heen- en terugreis. Om geen half werk te
leveren, regelde Carpreau al een vaste diligencedienst van
IJzendijke naar Gent en omgekeerd. Hij verkrijgt in 1841
een concessie, die uitgevoerd wordt door de Gentenaar
Philip Verij. De start is aarzelend. Het jaar daarop is er een
herstart. Kort daarna valt de dienst stil.
IJzendijke heeft al vóór de aanleg van deze weg een gere
gelde postkoets rijden naar Oostburg en Eekloo. Gemeen
tesecretaris Dolphing Bekaar is sinds 1841 distributeur
van de posterijen.5
Vanaf Verbruggens logement vertrekt sinds 1842 een ge
regelde dienst naar Gent. Die is als volgt geregeld: vertrek
vanaf De Vier Emmers, 's morgens om 4.00 uur, terug uit
Gent om 16.00 uur.
Verder rijdt vanaf die tijd uit Breskens een postkoets naar
Gent over Schoondijke, IJzendijke via Watervliet naar
Gent. Vertrek uit Breskens om 14.00 uur, aankomst in
Gent om 20.00 uur. Vertrek uit Gent om 6.00 uur, aan
komst in Breskens 12.00 uur. De prijs bedraagt f 2,60 per
persoon en dan stapte je ook uit midden in de stad: op de
Korenmarkt, vóór het logement Het Wapen van Zeeland.
Mooier kan toch niet?
Johannes Verbruggen, in het dagelijks leven Jan, was één
van de ik-weet- niet-hoeveel logementhouders in IJzen
dijke. In september 1853 verkrijgt hij toestemming om een
diligence dagelijks te laten rijden van Gent naar Breskens
over de nieuwe weg. De vergunninghouder is een man uit
Watervliet, Franciscus Walrij. Hij vervoert niet alleen per
sonen maar ook pakjes en dergelijke. Wie iets te versturen
heeft naar Watervliet of Gent, kon die goederen afleveren
bij Verbruggen. De rit begint in Gent en via Evergem,
Sleijdinge, Lembeke, Caprijke en Watervliet reed de koet
sier IJzendijke binnen. Bij het logement van Verbruggen
wordt halt gehouden en worden de paarden verwisseld.6
In Sleijdinge of bij 't Singel gebeurt dat ook dikwijls.
Poort bij het inkomen van IJzendijke, destijds de Watervlietse-
straat, nu Koninginnestraat, sept 1853