'Armelijk overblijfsel van verdwenen heerlijkheid' Rouwbord TCRFT ging ook de prachtige praaltombe en de andere versier selen in het koor verloren. Het koor werd na de brand niet meer herbouwd. Hierdoor kwam het overblijfsel van de grafkelder in de open lucht te staan. De kelder werd ook niet opgeknapt. De deur kon niet meer op slot, wat ten gevolge had dat iedereen de kelder kon betreden. De kisten waren aan de binnenzijde voorzien van lood en op de bovenzijde was een koperen plaat met inscriptie aange bracht. Door omwonenden werden de kisten stuk gezaagd en ontdaan van het lood en ook de koperen platen werden losgeschroefd om vervolgens te worden verkocht voor oud-metaal. Eerst in 1849 werd de ingang dichtgemetseld, maar toen was het kwaad reeds geschied. De beenderen, doodshoofden en de hoofdharen van de voorname Van Aerssens lagen her en der door de gehele kelder verspreid.3 Na de kerkbrand is het koor dus niet meer herbouwd. Een stuk muur blijft staan, omdat dit de achterzijde vormt van enkele huisjes aan het Kerkstraatje. Hierin is sinds 1956 het Streekmuseum Goeree-Overflakkee gevestigd. In 1878 bezoekt dominee J. Craandijk het eiland Goeree- Overflakkee en schrijft over deze locatie onder andere het volgende: "t Is een vreemd en aangrijpend plekje - midden onder de woningen, die er in engen kring omheen zijn geschaard, midden in een levendig en bloeijend dorp, zoo eenzaam en verlaten. Door schoonheid van vorm of door rijkdom van kleur worden wij hier niet geboeid, maar daar is een ernst en een plechtigheid in deze geheimzinnige, afgeslo ten ruimte, die een diepen indruk maakt en den bezoeker onwillekeurig vasthoudt bij dien hoogen, somberen muur en bij dat armelijk overblijfsel van verdwenen heerlijk heid.'4 In de raadsvergadering van 25 juli 1890 deelt de burge meester aan de gemeenteraad mede, dat bij de plaatselijke smid De Mooij een houten rouwbord uit de kerk van de familie Van Aerssen te koop is. Hij informeert of de raad genegen is dit bord te kopen om het eventueel in de raadzaal op te hangen. De raad heeft er echter geen geld voor over. In de tussentijd heeft de heer Van Bylandt het rouwbord weten te verwerven en biedt het ten geschenke aan de gemeente. Deze Mr. C.J.E. Graaf van Bylandt, een ver-familielid laat in november 1890 de grafkelder openbreken om deze op te knappen. In de kelder blijkt een halve meter water te staan. De kelder wordt schoon gemaakt, de muren afgebikt en opnieuw bestreken en de vloer gerepareerd. Naast de vele beenderen en restanten van kisten liggen er zeventien doodshoofden van volwas senen en één van een kind. De laatste Van Aerssen van Sommelsdijck werd overigens in 1795 bijgezet. De beenderen worden schoongemaakt en krijgen een plaats in een grote nieuw gemaakte kist, die in het mid den van de grafkelder wordt geplaatst. Er wordt tijdens de opknapbeurt nog één koperen plaat teruggevonden. Toevalliger wijze staat hierop dezelfde tekst als op het enig overgebleven rouwbord. Op de plaat staan tevens enkele symbolische afbeeldingen aangaande de dood, zoals een dovende kaars, een zandloper en een doodshoofd met kruisende beenderen. Op een gegeven moment is ook deze plaat verdwenen. Als een geluk bij een ongeluk duikt de plaat in de Tweede Wereldoorlog bij de koperinleve ring weer op en wordt deze op het gemeentehuis door een oplettende ambtenaar achtergehouden. Zowel het rouw bord als de koperen plaat zijn thans in het Streekmuseum te bewonderen. Doordat er maar één koperen plaat is overgebleven, is het niet helemaal duidelijk van wie de stoffelijke overschotten 3SSCZZS2Z31 Het rouwbord dat nu in het Streekmuseum Goeree-Overflakkee hangt.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2017 | | pagina 6