dijken en laagtes. Primitieve behuizing dikwijls. Koud, nat, klein. In een pittoresk decor, dat wel. Kreken meanderden tot tegen de dijken waar de huizen op en langs stonden. Leuk om te vissen, te zwemmen soms, te schaatsen af en toe, maar of dat opwoog tegen de verder nogal belabberde woonomstandigheden is de vraag. Ook hadden de Gattenaars geleerd te leven met een mi nimum aan voorzieningen. Gemeentehuis, kerk, arts, kruisgebouw? Je zocht het allemaal vergeefs op Boerengat. Zelfs een school mocht er niet komen; die werd in 1906 gebouwd op de Knol. Een paar winkeltjes, daar moesten ze het mee doen. Eén geluk hadden de bewoners: er was op de buiten altijd plek voor een groentetuin, een varken, kippen en nog zo wat eetbaars. De armoede kon groot zijn, maar van de honger kwamen ze niet om. En anders kon je wel rekenen op buren die bijsprongen: terugkijkend roemt haast ieder een de onderlinge solidariteit, bevorderd uiteraard door een gedeeld lot. Zo vertelt Fina van Deijzen-Michielsen in het boek hoe haar vader, melkboer Piertje, een buurvrouw die beslist in de categorie 'verworpenen der aarde' viel, gratis en voor niks een paar zakken kolen bezorgde voor de winter. 'Mensen keken meer naar elkaar om, concludeert ze. Jaap de Jonge, zoon van een landarbeider en zelf als een van de weinige naoorlogse Gattenaars nog een leven lang werkzaam bij een boer, komt tot de slotsom dat het harde leven ook noopte tot rust. Hij wordt filosofisch als hij er aan terugdenkt: 'Weet je wat het is met Boerengat? Het was daar een ge ruster leven. Er zat geen stress bij. In die tijd hadden we Auteur Jan Jansen reikt in een overvolle kerk in Hoek een eerste exemplaar uit aan de 93-jarige Oud-Boerengatter, Jan den Hamer, uit. Foto: Peter Verdurmen met z'n allen niks, en we deden allemaal hetzelfde: hard werken. En omdat de mensen allemaal gelijk waren, was de gemeenschap hechter. Zo vind je het nu niet meer.' Andere verhalen bevatten kinderlijke herinneringen aan kattekwaad in de polder die daarvoor met zijn dijken en kreken een prachtig decor vormde. Luister bijvoorbeeld naar de later als cafébaas in Terneuzen bekend geworden Piet Michielsen: 'We maakten wel eens gebruik van de boot van visser Ré Geers. Roeiden we met een hele club de kreek over bij Doertje om te gaan bogeren bij Rompu. Ré stond bekend als een kwaaie vent, maar dat viel mee hoor. Hij betrapte ons toen we terugkwamen van het overtochtje. Nou, het Een typisch Boerengats tafereel van midden vorige eeuw: landarbeidershuisjes pal aan de kreek. Op de onverharde weg lopen de kippen los rond

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2017 | | pagina 24