In gesprek met Mieneke van Klinken-van Gilst wel mit van tènden. Wil ik dat meschien laete ziejeAs 'n soort compensaosie voor 't gemis van 'n snelle waegen? Vanwege al die financiële stroppen, za 'k, om mit 'n vari- aosie op 'n bekende uutdrukkieng te sprekene, noe toch beter op m'n teller motte lêêre passé! Mar deur schae in schande zal ik hopelek noe wiesder woore. Pau Heerschap Op 7 oktober verschijnt, zoals u al kon lezen in het vereni- gingsnieuws, een boekje over Bruinisse, met onder andere een aantal stukjes van de bekende Bruënaer Willem van Gilst. Hier alvast, in iets gewijzigde vorm, een voorpublica tie: Herinneringen aan mijn vader Wullum. Beste lezers, toen ik benaderd werd om te vertellen over mijn vader bleek dit niet zo'n makkelijke opgave te zijn. Waar begin je en wat moet je zeggen over zo'n markante persoonlijkheid, zowel in ons gezin als daarbuiten? Voor mij persoonlijk begon mijn band met mijn vader toen ik geboren werd op 25 april 1959 in Bruinisse. Ze gaven mij de roepnaam Mieneke. We woonden toen op Zijpe onder de rook van de veerpont Zijpe - Anna Jacobapolder. Eerst waren de twee zoons Bram en Koos geboren en als derde op rij kwam ik. Later werd er nog een zoon, die ze Mart noemden geboren en was het viertal compleet. Om de lezer een beeld te geven wie Wullum was vertel ik u zijn levensloop. Willem (op z'n Brus Wullum) werd geboren op 11 augus tus 1921, als zoon van Abraham van Gilst en Jacomina Maria Kik. Zijn vader was mosselschippersknecht en ze hadden het niet echt slecht, mede omdat het voor die tijd een klein gezin was. Wullum en zijn jongere broer Andries werden kerkelijk opgevoed. Wullum was een middelmatige leerling. Na acht jaar school vond men dat voldoende en begon het werkzame Mieneke van Klinken-van Gilst leven. Hij begon als koewachter en daar hoorde melken bij. Hij heeft bij diverse boeren gewerkt tot hij in januari 1940 gekeurd moest worden voor de militaire dienst. Hij werd echter afgekeurd omdat hij 1 cm te smal was. Dat is later goed bijgetrokken. Tijdens de oorlog moest hij evacueren omdat de bezetters alles onder water hadden gezet. Hij kwam eerst terecht in Yerseke en later in Sint-Philipsland tot hij in mei 1945 te rug kon en aan het werk kon bij het Waterschap Bru. In 1946 kwam mijn vader in aanraking met de Christelijke Vakbeweging en werd hij medeoprichter van de Land bouworganisatie. Hij voelde grote onrechtvaardigheid over de toestand die er heerste onder de arbeidersklasse. In 1947 heeft hij nog even gewerkt bij een boer op Ooster- land en bij de Heidemij waar hij veel leerde over beveili ging van de dijken. Augustus 1947 ontmoette hij Mina van Houdt uit Poort vliet met wie hij later getrouwd is. In het jaar 1948 gebeurde er veel: de Christelijke Bouw vaksarbeidersbond werd opgezet. Mijn vader kwam als kantonnier in dienst bij het Waterschap, er werd een plaat selijke commissie opgericht van het T.B.C. fonds en in november trouwde hij met Mina. Doordat de bonden groeiden moesten er veel functies vervuld worden. Aangezien mijn vader goed kon praten en recht voor zijn mening uitkwam vervulde hij menige bestuursfunctie. Aan rangen en standen deed hij niet, of het nu de Com missaris van de Koningin was, de burgemeester, de do minee, de dokter, Pietje of Marietje, hij deed zijn zegje en daar konden ze het mee doen. Ook in 1953 gebeurde er veel. Ten eerste de ramp. Tevens werd hij aangenomen in Rijksdienst en werd gekozen als gemeenteraadslid voor de SGP. Uiteindelijk is hij in 1956 benoemd tot kantonnier stand plaats Zijpe, waar mijn ouders 25 jaar hebben gewoond. Ook werd hij in dat zelfde jaar benoemd tot wethouder van de gemeente Bruinisse. Sociale zaken en openbare werken vielen onder zijn ver antwoordelijkheid en hij heeft zich hard gemaakt voor het opzetten van de sociale werkplaats, wat nu de Zuidhoek is. In totaal was hij 24 jaar raadslid, ruim 20 jaar wethouder, waarvan 12 jaar als loco-burgemeester. Op Koninginnedag 1976 kreeg hij een koninklijke onder scheiding voor bewezen diensten. Inmiddels telden de jaren door. De vele verplichtingen met een overvolle agenda en de snelle ontwikkelingen qua wetten en eisen gingen zijn tol eisen voor iemand die alleen de lagere school had doorlopen. Hij maakte een moeilijke tijd door en dit resulteerde tot het stoppen van zijn wethouderschap. Vervelen deed hij zich echter niet, want hij was nog steeds actiefin de Geitenvereniging, het Groene Kruis, C.N.V., Zeeuwse Kruis, Ziekenfonds en Welzijn Ouderen. In 1971 is mijn vader begonnen met dialectstukjes te schrijven voor Ons Eiland, later voor Stad en Lande en vervolgens voor de Zierikzeesche Nieuwsbode.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2017 | | pagina 26