Het dorp 10 in zijn verslag melding van het feit dat er op zondag 1 fe bruari vanaf de kerktoren te zien was dat de palenrij in de glooiing bij het gat bij de Sandeeweg nog compleet was. Hij beschrijft ook dat er mensen via de toen nog bestaande glooiing bij het gat bij de Polderweg vanaf de oostkant van de Veerhaven naar Waarde zijn gelopen. Het volledig doorbreken tot in de polderbodem is in eerste instantie het gevolg van de stroming bij afgaand water, als het water vanuit de polder terug de Westerschelde instroomt. Zo werd de resterende steenglooiing ondermijnd en verwoest en schuurden de stroomgaten uit. De grootste toevoer van water is steeds via de Veerhaven geweest, waar het stroom- gat uitschuurde tot ongeveer 24 m diepte onder NAP. Het gat bij de Sandeeweg schuurde uit tot ongeveer 4 meter diepte onder NAP, bij Den Inkel is het gat ongeveer 13 meter diep onder NAP geworden. De stroomgaten in de Kadijk en de Lavendeldijk schuurden tot 10 meter diepte onder NAP uit. Er zijn van het dorp tijdens de rampnacht geen foto's be kend, maar de chaos moet enorm zijn geweest. Men heeft zijn toevlucht moeten zoeken op de zolders en de hoogste verdiepingen van de huizen. Van de lager gelegen of lager gebouwde woningen zijn de mensen zelfs tot op het dak gevlucht. Velen zijn in hun slaap verrast en hadden geen schijn van kans tegen het zeer snel stijgende water. Toen het op 1 februari licht was geworden kon er pas een eerste indruk van de schade worden verkregen. Door de storm was het eerste hoogwaterpeil na het storm- vloedpeil in de vroege ochtend van 1 februari nog abnor maal hoog. Op de middag van 1 februari zorgden de vloed en het achtergebleven water in de Kruiningerpolder voor een recordwaterstand van gemiddeld 3,5 meter. Flink wat mensen waren toen al naar het hoogste gedeelte van het dorp gegaan. Velen zaten echter nog steeds geïsoleerd in hun huizen en soms noodgedwongen weer op de daken, omdat het water zo hoog kwam. Mensen in de polder die zich veilig waanden na de eerste stormvloed konden zich niet meer in veiligheid brengen. Dit tweede stormvloed- peil heeft ook weer veel gebouwen vernield en er zijn nog meer mensen verdronken. Ongetwijfeld zullen er chaotische dagen gepasseerd zijn. Een aantal mensen was al op 1 februari geëvacueerd, de middelen ontbraken echter om veel mensen tegelijk te evacueren. De dagen erna is de evacuatie wel op gang gekomen. Er kwamen bij laagwater ook al Kruiningers terug om van hun huisraad nog te redden wat er te redden viel, voordat ze voor de volgende vloed weer van het dorp moesten verdwijnen. Er zijn uiteindelijk ongeveer 2200 mensen geëvacueerd. De eerste dagen na de stormvloed is er met man en macht gewerkt om de binnendijken, die nu zeedijken waren ge worden, te versterken. De dreiging bleef bestaan dat de tot dan toe droog gebleven polders alsnog door bezwijken van binnendijken zouden overstromen. Het dorp Krabbendij- ke zou dan eveneens ondergelopen kunnen zijn. Meerdere malen is overwogen de bevolking van dit dorp geheel te evacueren. Door adequaat en intensief optreden van met name militairen is aan dit gevaar het hoofd geboden. Een enorm karwei was het opruimen van kadavers die aan de binnendijk kwamen aangespoeld. Het leeghalen van stallen met verdronken dieren vergde eveneens veel mankracht. Toen de achtergebleven inwoners beseften dat het dorp voor langere tijd onder getijdeninvloed zou blijven, waren zij gedwongen geleidelijk naar elders te verdwijnen. Er werden wel noodvoorzieningen getroffen, zodat een aan tal mensen op het dorp kon achterblijven. Dit was nodig om o.a. slachtoffers te bergen. De stoffelijke overschotten werden in kisten op de kerkbanken in de Nederlands Her vormde kerk gelegd. Dit was de meest geschikte plaats van het dorp, omdat de kerkbanken ook bij hoogwater niet geheel onder water kwamen te staan. Bij laagwater werd er gelegenheid gezocht voor het transport van deze kisten naar elders. In Goes vond veelal de identificatie van de slachtoffers plaats en o.a. daar werden zij ook begraven. In totaal zijn 62 mensen verdronken, een 4 tal slachtoffers is nooit teruggevonden. Van de brandweer, de politie en de posterijen bleven er mensen op het dorp achter; daarnaast kregen sommige burgers een speciale taak toegewezen. Op de muziektent op de Markt werd een aggregaat geplaatst voor de stroom voorziening in een aantal panden rondom de Markt, waar de achterblijvers waren gehuisvest. Er werden diverse bootjes ter beschikking gesteld, zodat ook tijdens hoog water het nodige transport van mensen en middelen kon Zicht op het dorpscentrum van Kruiningen met de Ned.Herv kerk (thans Johanneskerk) voorjaar 1953.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2017 | | pagina 12