van 1200 meter in die dijk in te korten door het leggen van een recht stuk nieuwe dijk. Het laatste stroomgat werd gesloten door gebruik te maken van de betonnen Rijksweg als ondergrond. Eerst is er vanaf de Kadijk richting de Rijksweg een kade van kleine caissons aangelegd. Vervol gens ontstond hier een sluitgat van 350 meter dat op 23 april 1953 door ongeveer 1000 dijkwerkers met zandzak ken is 'dichtgelopen. Het eerste, westelijke gat in de zeedijk (bij de Sandeeweg) is op 9 mei 1953 op de kentering van het getij gedicht met behulp van gekoppelde caissons. Snel werden deze cais sons volgespoten met zand en werd aan de landzijde een zandtalud opgespoten. Het derde, oostelijke gat in de zeedijk (Den Inkel) is ge dicht met veel materiaal en mankracht. Het gat in de zee dijk was zo diep uitgeschuurd (tot 13 meter) dat sluiten in het dijkgat zelf onmogelijk bleek te zijn. De beste methode leek de in de polder ontstane kreekkom op het maaiveld in te dammen door gebruik te maken van kleine caissons, geplaatst op zinkstukken, die met opzetstukken tot boven het hoogwaterniveau werden verhoogd. Op deze manier probeerde men door het aanleggen van een ringdijk het oostelijke gat binnendijks af te sluiten. De uitvoering van dit plan liep regelmatig spaak, door tegenvallers in de vorm van weggespoelde en verzakte stukken noodkade. Maar uiteindelijk lukte het op 13 juni 1953 de ringdijk te sluiten. Vervolgens kon door het wegvallen van de stro ming de oorspronkelijke zeedijk weer worden hersteld. Rondom het overgebleven weel en de ringdijk is later het natuurgebied Den Inkel aangelegd. Het tweede gat, het gat van de Veerhaven, werd - als laatste - als volgt gedicht. Allereerst is het gat in de westelijke havendam gedicht. Vervolgens moest een sluiting tot stand worden gebracht met middelen die na het herstellen van de ringdijk om de Veerhaven weer ongedaan konden worden gemaakt, omdat de Veerhaven later weer als haven dienst zou moe ten doen. Hiervoor werd een Phoenix Caisson van het type Ax (62-18-18 m) ingezet die later weer zou kunnen worden verwijderd. Voor het dijkherstel in Zeeland waren Even voor het 'moment suprème' dat de AX caisson in het gat van de veerhaven wordt ingevaren. namelijk door de Nederlandse regering acht van deze be tonnen kolossen aangeschaft en uit Engeland overgevaren. Zij waren gebouwd om bij noodhavens voor de geallieerde invasie in 1944 (D-day) voor de kust van Normandië te kunnen worden ingezet. Als voorbereiding werden aan de oost- en westzijde van de havenkom landhoofden gemaakt met twee kleinere caissons (type Bx) die in de stroomrich ting waren geplaatst en werd de havenbodem door een baggermolen gevlakt. Tussen deze twee landhoofden werd op 24 juli 1953 het grote Ax Caisson scharnierend inge varen. Dit werd operatie klapdeur genoemd. Vervolgens werd dit caisson afgezonken en snel met zand volgespoten. Na het bijstorten van klei en stortsteen kon in korte tijd een waterdicht geheel worden bereikt, waarna een nieuwe ringdijk rondom de haven kon worden aangelegd en het droogmaken van de polder kon beginnen. Na het droog vallen van de polder kon het eigenlijke herstel beginnen. Het gehele dorp en de polder waren bedekt met een laag modder. In het dorp werd de schoonmaak in en om de huizen door een deel van de bevolking samen met schoon maakploegen uit het gehele land aangepakt. Het hield ook in dat de bevolking slechts geleidelijk kon terugkeren. In de polder waren sloten en wegen grotendeels verdwe nen, waardoor er ook hier heel veel werk verzet moest worden. Miljoenen kubieke meters klei moesten worden verplaatst om landbouwgronden te egaliseren. Om dit werk te ver snellen werden er in de polder kleine spoortreintjes inge zet. Vanuit geheel Nederland en ook uit andere landen kwam hulp in de vorm van middelen en geld. Het nationale Rampenfonds heeft veel gedupeerden fi nancieel ondersteund om weer een nieuw begin te kun nen maken. Inspecteurs in dienst van de overheid werden ingezet om schade te inventariseren. In sommige gevallen zijn mensen zelfs volledig schadeloos gesteld. Van bescha digde gebouwen werd bekeken of herstel nog mogelijk was en waar dit niet mogelijk was, werd tot sloop overgegaan. Er is ook veel nieuwbouw bijgekomen. In de landbouw werd met herstel begonnen door de sterk verzilte grond te behandelen met gips. Intensieve controle van het resultaat van de gipsbehandeling op de structuur van de grond hebben geleid tot een plan, waarin werd aan gegeven welk gewas op een bepaald stuk grond het meest geschikt was om als eerste te worden verbouwd. Hierdoor brachten de landbouwgronden al vrij snel weer iets op, wat de sterk getroffen landbouwsector ten goede kwam. Gelei delijk aan is alles hersteld en konden alle bewoners terug keren. Kruiningen kwam weer tot leven. Uit het boek 'boven water' - de watersnoodramp van 1953 in Oost-Zuid- Beveland (thans Reimerswaal) in woord en beeld. Geschreven en samengesteld door: I.M. van Loo, C. van den Bovenkamp, M. Sinke. Het boek is op 10 december 2005 verschenen bij drukkerij/uitgeverij van Velzen b.v. - Krabbendijke.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2017 | | pagina 14