Nehalennia winter 2017 nr. 198 Dialect op Tholen en St.-Philipsland 17 Het bijzondere van Tholen is dat dit verhaal niet opgaat voor alle scholieren. Wie de deelnemerslijst van het jeugddictee bekijkt, ziet het al: er doen vrijwel uitsluitend christelijke, meest reformatorische scholen aan mee. Daar wordt op het schoolplein nog wel Zeeuws gesproken. Hoe dat kan? Omdat er heel weinig import van buiten het ei land is op deze scholen en de invloed van de televisie er nog minimaal is. Ook kinderen maakten hetThoolse dictee. Tegelijkertijd weten we dat dit een momentopname is. De Thoolse geschiedenis leert ons dat de gereformeerden wel vaker op de rem hebben gestaan bij nieuwe ontwik kelingen. Denk maar aan de komst van de waterleiding en aan het meedoen met sport. Na verloop van tijd zwakt het verzet af. En zo zal het ook gaan met het dialect. Goedbeschouwd zijn we dan ook getuigen van de onder gang van iets dierbaars, iets dat eeuwenlang een vanzelf sprekendheid op het eiland was: onze spreektaal. Ietwat overdreven kun je ons, dialectsprekers vergelijken met de passagiers van de Titanic - we weten dat het schip zal vergaan, maar we weigeren ons er bij neer te leggen. Dus organiseren we het Groot Dictee der Thoolse Taal alsof het dialect nog altijd groeit en bloeit. Dat lijkt op wat ooit het orkest op de zinkende oceaanreus deed: blijven spelen en zo tegen beter weten in suggereren dat het onafwendbare nog is te stoppen. Het is begrijpelijk dat er nog mensen zijn die de opruk kende 'Hollanditis' proberen te keren. De klank van het dialect is immers vertrouwd en hoort bij het warme nest van onze kinderjaren toen het hele dorp dialect sprak. Dat was de tijd dat niemand nog neerkeek op de dialectspre ker. In tegendeel, er werden schampere grappen gemaakt over zoons of dochters die verhuisd waren naar Holland en bij een familiebezoekje plotseling alleen nog maar 'op z'n gróös' bleken te kunnen praten. Ik had een neef die al na vier weken militaire dienst bij zijn eerste verlof thuis zijn Zeeuws leek vergeten. Daar zijn in de familie nogal wat spottende opmerkingen over gemaakt. Zo deed op ons dorp ook het verhaal de ronde over de zoon van een boertje die z'n moers taal niet meer sprak en die bij een bezoek aan z'n ouders een hark tegen de schuur zag staan en vroeg: 'Wat is dat voor een ding?'. Nog vóór zijn vader kon antwoorden, trapte zoonlief op de tanden van de hark, waardoor de steel keihard tegen z'n hoofd sloeg. 'Verrekte rieve!' riep hij spontaan, terwijl hij over z'n voorhoofd wreef... Er zijn ook voorbeelden van het tegenovergestelde: 'Hol landers' die op Tholen komen wonen en die dialectspre kers zijn geworden. Het hele dorp staat er paf van dat de kinderen van dominee Budding, die in de jaren '70 in Scherpenisse neerstrijkt, binnen de kortste keren net zo plat Zeeuws praten als iedereen. Mijn eigen zwager, een Drent die in hetzelfde dorp onderwijzer wordt, spreekt accentloos Zeeuws. Het kan dus wel: Zeeuws leren en je er niet voor schamen het te spreken. Maar met die vaststelling kun je de loop der geschiedenis niet tegenhouden: wij zijn helaas getuigen van de teloor gang van onze moedertaal. E. J. van den Broecke-de Man A. A. Krijger-Goedegebuure Naschrift Op 16 november verscheen 'Tholen' waarin de Thoolse geschiedenis in al haar aspecten aan de orde komt. Er staat ook een persoonlijk getint verhaal in over de ondergang van het dialect. Het is 1 van de 140 hoofdstukken uit bovengenoemd boek, dat op de markt is gebracht door oud-Tholenaar Matty Verkamman, directeur van Kick Uit gevers te Rotterdam. Koningin Juliana Flupland

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2017 | | pagina 19