Dierennamen in het Ouddorps dialect Naast plantennamen bestaan er ook typische dierennamen in het dialect van Ouddorp. Daarop kom ik in een volgend nummer van Nehalennia te rug. Toch nu alvast een paar bijzonderheden. Nu ik dit zit te schrijven kijk ik uit op het voederhuisje voor de vogels. Terwijl er een ijzige wind om het huis giert, het is - 6 graden C, gevoels temperatuur -16,5 graden C, volgens de informatie op mijn smartphone, strijken er regelmatig een merel en een zanglijster neer om wat zaden op te pikken. Over deze twee vogels wil ik het nu alvast wat vertellen. Met de benamingen in het Ouddorps van deze twee vogels is iets heel geks aan de hand. Een merel wordt hier een liester genoemd. Een zanglijster krijgt de naam Franse liester of vermolthouter De oorzaak van deze bena ming zal wel zijn dat een zanglijster de kleur heeft als een stuk vermolmd hout. Voorjaarsgebruiken in Zeeland Op Schouwen-Duiveland, Tholen en Sint-Philipsland en in Yerseke houden vele mensen nog een oude Zeeuwse paastraditie springlevend: Krukels mie krentenbrood. Je kan ze zelf rapen aan de Zeedijk bij Zierikzee of in Ouwerkerk. Je kan ze ook kopen als alikruikken, schelp diertjes bij de visboer. We eten ze bij de brunch, krente- brood gesmeerd met roomboter. Zie bij Zeeuwse Ankers: krujebróöd; fijn wittebrood, ontleent zijn speciale smaak aan nootmuskaat (kruneute) en/of foelie Met Pasen vermaakten mensen zich in dorpen op Wal cheren met balspelen. In Zeeuws-Vlaanderen kwamen de handboogschutters in actie voor het gaaischieten. Op Schouwen-Duiveland gingen (vóó'r 1880) ouderen man nen met Pasen knikkeren. In Haamstede lieten jonge mannen en vrouwen zich met Pasen van het hoogste duin (Paesen'il) af rollen. Wilde een jongen graag verkering, dan vroeg hij aan dat meisje: "Zü me es rolle? Was dat ook geen gebruik in Domburg? Nehalennia voorjaar 2018 nr. 199 In gesprek met Peter de Bakker Een nieuwe uitdaging Omdat ik sinds oktober 2017 bestuurslid geworden ben van De Zeeuwse Dialecten Vereniging, is het tijd dat ik me aan u voorstel. Mijn naam is Peter de Bakker. Geboren op 6 februari 1954, binnen de wallen van Hulst. Bijna 40 jaar ben ik werkzaam bij Yara in Sluiskil. De laat ste jaren in het team Research and Development. Ik ben de oudste uit een gezin van 7 kinderen. In ons gezin werd geen dialect gesproken. Dat had verschillende redenen. Mijn moeder kwam uit de gegoede burgerij van Rotterdam. In die tijd, en zeker in haar milieu, zag men dialect als een taal van de lagere klasse. Mijn vader was een Zeeuws-Vlaming, maar studeerde in 'Holland'. Daarna had hij een eigen bedrijf opgebouwd en deed wereldwijd zaken, zelfs tot op hoge leeftijd. Toen ik 12 jaar oud was, werd ik naar een kostschool gestuurd. Hoewel ik een geboren en getogen Hulstenaar ben, is het bovenstaande de verklaring waarom ik nauwelijks in aan raking kwam met onze mooie Zeeuwse taal. Maar de liefde bracht daar verandering in. Ik trouwde met een Hulsterse. Oorspronkelijk kwam zij van Nieuw - Namen, het meest oostelijke plaatsje van Oost-Zeeuws- Vlaanderen, ook wel de Kauter genoemd. Zij dweept met de taal die haar grootouders en haar vader spraken. Zij kwam in contact met wijlen Georges Spon- selee en wijlen Juliën Blommaert. Sindsdien schrijft en vertelt zij in het Kauters, een activiteit waarbij ik natuurlijk regelmatig bij betrokken wordt en er zodoende toch wat van opsteek. Via Georges en Juliën leerden wij Rinus Willemsen ken nen en het gevolg was, dat we lid werden van de Dialecten Vereniging. Toen Rinus me vroeg of ik in het bestuur wilde komen, hoefde ik daar niet lang over na te denken. Hoewel een dialect spreken me nog steeds niet goed afgaat, ben ik toch met het virus besmet. De klank, de structuur, de verschei denheid en tegelijkertijd toch de verbinding boeien me enorm. Nog meer sinds ik behoor tot het Gidsenteam van Zeeuws-Vlaanderen. En aangezien ik vanaf komende zomer minder ga werken, kijk ik er naar uit om mijn steentje bij te mogen dragen aan het in stand houden van onze Zeeuwse taal en cultuur. Dan kan ik me eindelijk echt bezighouden met 'oud spul'. Mijn doel is o.a., de rijkdom van onze taal toegankelijk te maken voor de volgende generaties We weten dat de tegenwoordige jeugd niet of nauwelijks geïnteresseerd is in het verleden, dat ze zelfs een eigen taal aan het ontwikkelen zijn, maar terugdenkend aan mijn eigen jeugd, kom ik tot de conclusie, dat overdracht van kennis een belangrijke taak is van de oudere generatie naar de jongere generatie. Vroeger, toen er nog geen televisie was, werd er tijdens de winteravonden, gezeten rond een kachel, verhalen verteld. Op die manier werd het verleden doorgegeven aan de jon geren. Dat is in de dag van vandaag niet meer gebruikelijk. De jeugd heeft andere interesses, andere mogelijkheden om zich te informeren. Ze zijn vooral toekomst gericht. Des temeer is het onze taak, om onze geschiedenis, onze cultuur en onze taal te behouden en onder hun aandacht proberen te brengen. Onze jongste dochter is al een aantal jaren de streek uit en we merken dat haar belangstelling op een totaal ander vlak ligt. Daarom zijn we blij dat we in Hulst een kleinzoon hebben, die wel geïnteresseerd is in het verleden. Dat geeft me hoop. Dat is ook een van de redenen waarom ik gids gewor den ben van Hulst en Zeeuws-Vlaanderen. En daar ik altijd werkzaam ben geweest in de techniek, is het niet verwonderlijk dat ik groepsbegeleider ben van het IMZ, Industrieel Museum Zeeland, in Sas van Gent. Het voelt als een voorrecht om lid te zijn van de Zeeuwse Dialecten Vereni ging, ook al spreek ik geen dialect. Wel heb ik geleerd het te verstaan en te onder scheiden en hoop dat deze nieuwe uitdaging me de mogelijkheid biedt om de vereniging toch van nut te zijn. 17 Merel, in het Ouddorps Liester Zanglijster, een Franse liester of vermolthouter, foto's Pau Heerschap

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2018 | | pagina 10