Namen, de dood en bijgeloof
HERHAALDE OPROEP
Een klein onderzoek naar zomaar wat sporen uit het verleden
Jan Zwemer
Een voornaam
De jongen werd dan maar Pieter genoemd, wat heel wat
algemener was. Dat laatste was zeker het geval, maar bij
nader inzien begon ik te twijfelen aan de door Elizabeth
de Koeijer genoemde reden van de wijziging. Was Karei
wel zo'n deftige naam?
Immers, van de zes mannen die Karei heetten en die tij
dens de zestien jaar voorafgaand aan mijn grootvaders
geboorte te Axel waren getrouwd, onder wie een Jan Karei
en een Pieter Karei, vinden we drie arbeiders, een metse
laar, een molenaarsknecht en een koopman. Alle vijf de
vaders van de vijf Kareltjes - van wie één Pieter Karei - die
in dezelfde periode te Axel werden geboren, waren arbei
der. Karei was dus helemaal geen deftige naam daar en
destijds.
Dat mijn grootvader Karei had moeten heten, was duide
lijk. Elizabeth de Koeijer was de dochter van landbouwer
Karei de Koeijer Pzn., die al geruime tijd tevoren overle
den was, in 1882. De andere grootvader, beide grootmoe
ders, een oom van vaderskant, twee tantes van moeders
kant, vader Jan Jansen van Rosendaal en (vermoedelijk1)
een aangetrouwde oom waren al vernoemd. Volgens de
landsgewoonte had de tweede zoon al Karei moeten heten,
maar die tweede zoon was naar een oom genoemd. Opa
Piet, die eigenlijk Karei had moeten heten, was de vijfde
zoon in het gezin.
Mijns inziens zijn er twee mogelijke verklaringen voor het
niet vernoemen van grootvader Karei de Koeijer. De eerste
is dat er iets met deze man aan de hand was, misschien
iets ergs. Daarvan zijn echter in het geheel geen sporen
te vinden. Dat wil niet zeggen dat dit niet zo zou kun
nen zijn, maar het zou onheus zijn dit nu meteen maar te
veronderstellen. Er is namelijk een tweede verklaring die
mijns inziens minstens even plausibel is.
Die verklaring luidt: bijgeloof. Moeder Elizabeth de
Koeijer had namelijk zelf een broertje Karei gehad, dat
in 1857, drie maanden oud, was overleden. Zij was toen
zelf nog niet geboren en als de ouders zo'n voorval voor
hun kinderen al verzwegen, dan nog kan zij het op latere
leeftijd hebben vernomen van een oudere, in 1855 gebo
ren zus en van haar oudere halfbroers en -zusters. En dit
was niet de eerste overleden Karei. Karei de Koeijer sr.
was tweemaal getrouwd en ook in het eerste huwelijk van
senior was een Kareltje geboren en op tweejarige leeftijd
overleden - net als overigens nog twee van de in totaal elf
kinderen uit dat eerdere huwelijk.
Mijn veronderstelling is dat Elizabeth de Koeijer haar
zoons liever niet Karei noemde uit vrees voor een nieuw
overlijden. Eerder al had zij een zoontje, genoemd naar
een oom, moeten missen - negen maanden oud. Gezien
het feit dat bijgeloof destijds nog welig tierde - op Walche
ren althans2 maar waarom zou het in het even orthodox-
protestantse Land van Axel anders zijn geweest - lijkt me
dit een plausibele verklaring voor het vervangen van Karei
door Piet. Omdat bijgeloof in orthodoxe kringen toch niet
hoog stond aangeschreven, verzon mijn overgrootmoeder
gewoon een andere reden: Karei zou te deftig zijn3. Pieter
was overigens de naam van haar grootvader, de vader van
Karei de Koeijer.
Een achternaam
Er zijn uiteraard meer namen die ons op het spoor kunnen
zetten van bijgeloof of daarmee enige relatie hebben. Zo
ben ik al jaren benieuwd naar de bron van een 'vertelsel'
aangaande de achternaam van onder meer mijn andere
overgrootmoeder van moeders kant.4 In het noorden van
Walcheren werd nog in de tweede helft van de twintigste
eeuw namelijk verteld dat Kodde's 'méér konden as (dan)
een ander', oftewel dat de leden van deze familie in meer
of mindere mate konden toveren. Het werd natuurlijk
niet serieus genomen, maar wel mag worden aangenomen
dat dit soort uitspraken ooit, lang geleden, wél geldigheid
hadden en ernstig werden gemeend. Was er wellicht een
verband met het dorp Aagtekerke, waar nogal veel Kodde's
woonden en waar nog lang toververhalen de ronde deden?
Ik interviewde er in 1985 de bejaarde landarbeider Adri-
aan Kodde Azn. (1906). Toen er een wat ongemakkelijke
pauze viel in ons gesprek over de werkomstandigheden en
de sociale verhoudingen en ik naar bijgeloof vroeg, veerde
Arjaon op en vertelde ruim een kwartier lang allerlei -
bekende maar ook onbekende - anekdotes over mensen
die konden toveren. Had de veronderstelde relatie tussen
de familie Kodde en 'toveren' misschien iets te maken met
de bijzondere kennis en/of belangstelling van deze Arjaon
Kodde? Ging deze misschien terug op een zelfde kennis
dan wel belangstelling in de vorige generaties Kodde en
was men via deze familie bij dat gezegde gekomen? Of
hadden zijn voorouders iets gedaan wat deze betreffende
veronderstelling bevorderde, iets op het gebied van bijge
loof?
Nader onderzoek over dit soort zaken in schriftelijke
bronnen geeft meestal niet veel resultaat. Ik probeerde nog
wel de gangen van diverse Walcherse Kodde's na te gaan in
oude krantenjaargangen, maar daarbij stootte ik slechts op
één bijzondere draagster van die naam.5 Pieternella Kodde
(1797-1872) uit Oostkapelle overleefde drie echtgenotes
en moest een kapitale boerderij verlaten na het overlijden
van de derde. Eigenaardig was dat deze derde echtgenoot,
Nehalennia zomer 2018 nu 200
Johannes de Rade(r), niet uit de agrarische wereld kwam,
maar schutter was te Middelburg. Pieternella moet hem
hebben ontmoet toen zij te Sint-Laurens woonde terwijl
zij haar eigen boerderij, 'Altijd Zorg' te Oostkapelle, in
pacht had uitgegeven aan een ander. Het was de boerderij
waarop zij was opgegroeid als kind. Had zij de hoop op
een huwelijk met een boer, boerenzoon of boerenknecht
opgegeven?6
Destijds was het bijna onmogelijk voor een vrouw zon
der (bijna) volwassen zoons om een boerderij alleen te
bestieren. Normaal gesproken werd er binnen afzienbare
tijd hertrouwd met een boerenzoon, een boerenweduw-
naar of met een bekwame knecht - de leeftijd deed er niet
zo toe en romantiek al zeker niet - zodat er verder kon
worden geboerd. Nu waren bij het overlijden van Pieter-
nella's tweede echtgenoot, eind 1829, de zoons7 uit het
eerste huwelijk nog heel jong, terwijl Pieternella even in de
dertig was en dus in de kracht van haar leven.
Een derde huwelijk met een knecht of een boer bleef ech
ter uit - het derde huwelijk met De Rader volgde pas eind
1833.
Was het bijgeloof, vanwege het snelle overlijden van de
eerste twee echtgenoten - de eerste overleed zes jaar en
twee dagen na het huwelijk, de tweede na één jaar en twee
dagen - waarom Pieternella geen derde echtgenoot uit
de agrarische wereld kon krijgen? Of stond zij gewoon
niet goed bekend8 zodat alleen een stadse jongeman van
vreemde afkomst en weinig middelen haar opnieuw tot
vrouw wilde hebben? Johannes de Rader, afkomstig uit
Altona en achtereenvolgens schutter en dagloner, eindigde
in elk geval als landbouwer op Altijd Zorg. Na Johannes'
vroege dood - hij werd 47 - in 1851 zag Pieternella haar
ouderlijke boerderij vervolgens door het gerecht in delen
verkocht worden (juni en december 1852), waarna ze
vanaf 1856 in Serooskerke woonde - nog wel als 'akker-
bouweres'.*
Droeg Pieternella's ontembare levensdrift, die haar steeds
opnieuw deed beginnen - tussen haar eerste en tweede
huwelijk was zij inwonende meid bij een ander - mis
schien bij aan de faam van de Kodde's dat ze 'méér konden
dan een ander?' Het zal wel nooit helemaal duidelijk wor
den. In elk geval houd ik me aanbevolen voor nadere me
dedelingen over Pieternella Kodde, over de relatie tussen
de familie Kodde (of andere achternamen) en bijgeloof in
het algemeen en uiteraard ook over de relatie tussen vrees
voor overlijden bij het dragen van een bepaalde (voor)
naam.
3
Mijn grootvader Pieter Jansen van Rosendaal, geboren in 1897, was het elfde en op twee na jongste kind van het Axelse
boerenechtpaar Jan Jansen van Rosendaal en Elizabeth de Koeijer. In de familie ging het verhaal, dat door mijn grootvader
zelf doorverteld moet zijn, dat hij eigenlijk Karei had moeten heten, maar dat zijn moeder dat een te deftige naam had
gevonden.
Noten
1. De vierde zoon, Jacobus, was mogelijk vernoemd naar Jacobus Diele-
man, gehuwd met een zus van Elizabeth de Koeijer. Dit echtpaar had
zelf alleen één dochter. De andere volle zus van Elizabeth had drie
zoons, waaronder ook géén Karei.
2. J. Vader, Walchers volksgeloof. Een Zeeuwse volkskundige enquête
uit 1860, in: Neerlands Volksleven, 1963, nr. 2, 201-220.
3. Blijkbaar had Elizabeth het laatste woord als het op vernoemen
aankwam. Misschien een signaal van de relatieve geëmancipeerdheid
van de vrouwen in Zeeuws-Vlaanderen in die tijd - aansluitend bij
Vlaanderen?
4. Suzanna Kodde (1863-1949) was verre familie van de hier genoemde
Pieternella Kodde.
5. Uiteraard was ook Maatje Kodde, die in 1861 door echtgenoot Adri-
aan Polderman werd vermoord, een bekende Kodde - maar slechts in
de rol van slachtoffer.
6. Op Altijd Zorg boerde van mei 1840 tot mei 1847 L. Provoost, dat is
precies een pachttermijn van zeven jaar. Voordien én van 1847-1853
woonde Pieternella er. Dat hij pachter was, blijkt uit de Midd. Crt. van
23-9-1841. Een deel van het land van Altijd Zorg werd toen verkocht.
7. Aarnoud Arendse (1822-1892) en Adriaan Arendse (1826-1884).
Adriaan bleef tot haar dood in 1872 steeds met zijn moeder mee
verhuizen. In het bevolkingsregister van Serooskerke van 1862-1869
werd zijn voornaam doorgehaald en vervangen door Arend.
8. Zowel Pieternella als haar zoons zaten enkele malen in de gevangenis,
Pieternella onder meer vanwege 'eenvoudige moedwillige mishande
ling', Zeeuws Archief, Toegang 254, Inschrijvingsregister strafinrich
ting te Middelburg 1842-1851, inv.nr. 319, reg.nr. 331, (1848)
9. Pieternella overleed in 1872 en bezat toen een boerderijtje en 1,08
hectare grond te Serooskerke, haar erfenis werd verdeeld over de twee
zoons en een dochter uit het derde huwelijk, Suzanna Pieternella de
Rade. Dochter Johanna Pieternella de Rade was in 1869 overleden.
Het bestuur is nog steeds op zoek naar een enthousiaste penningmeester
voor onze dialectvereniging. Heb je iets met financiën? En misschien met
dialect? Dan ben jij de persoon die we zoeken. Het kost je een uurtje per
week en deze functie geeft je veel voldoening. Of misschien ken je iemand
uit je omgeving die je geschikt vindt. Neem dan contact op met een van
de bestuursleden die op de omslag van Nehalennia staat. Een verênigieng
zonder penniengmêêster, dat kan nie'öör.