C2
t-
sr<
K»
T
f
veel aangetroffen, o.a in het Zeeuws. Naast de 'normale'
A.N.-uitspraak met ons treffen we daar nog varianten
aan met zgn. nasaalvelarisering ongs of nasalering van de
klinker: ös. De kaart hieronder laat zien dat een nasale
uitspraak (de cirkeltjes met een punt erin; de lengte is niet
aangegeven) vrij veel voorkomt in Zeeland, Noord- en
Zuid-Holland, in het noordoosten van Nederland, en in
Noord-Brabant en Antwerpen. Ook in Oost-Vlaanderen
zijn er een aantal attestaties. Het verschijnsel is dus lang
niet zeldzaam in het Nederlandse taalgebied. Nasaalvela
risering (ongs) is wel heel wat zeldzamer: het verschijnsel
is wel goed bekend in Zeeland. Het komt ook voor in twee
Waaslandse gemeenten en in Gent; in Nederland treffen
we het een viertal keer aan - in zeer verspreide slagorde.
In het Standaardafrikaans bestaan er dus wel lange na
sale klinkers, en die zijn ongetwijfeld vanuit Europa
overgeplant. De kaart van de uitspraak van ons verschilt
overigens van die van gans en mens wat het verspreidings
patroon van de nasale vocalen betreft (zie daarvoor de
FAND) - dat heeft ongetwijfeld te maken met het speciale
karakter van ons als hoogfrequent functiewoord.
Goeree-Overflakkee en in Zeeuws-Vlaanderen). Ik geef
Paardekooper gelijk waar hij zegt dat het Afrikaans het
ons-cms-systeem van het Zeeuws heeft overgenomen.
I
r~v£l
\w
y
O
1.3. Deletie van de eind-f
Het functiewoord ons heeft in het Afrikaans de rol van
Nederlands wij overgenomen: Nederlands wij hebben
Afrikaans ons het. Opmerkelijk is dat ook in het Zeeuws
het voornaamwoord ons de functie van de onderwerps
vorm van het persoonlijk pronomen 1ste persoon
meervoud heeft gekregen: Nederlands wij zijn zuinig
Zeeuws ons bin zuunig. Paardekooper 1969 publiceert
in een artikel over naamvalloze dialecten dialecten
zonder onderscheid tussen subjects- en objectsvormen,
zoals wel in het A.N.: wij-onseen kaartje dat aangeeft in
welke Zeeuwse dialecten het verschijnsel voorkomt; het
kaartje is gebaseerd op de gegevens van zin 44 uit de Reeks
Nederlandse Dialectatlassen (zie www.dialectzinnetjes.
ugent.be). Het blijkt dat het ons-ons-systeem (i.p.v. wij
ons) enkel voorkomt op de Zeeuwse Eilanden (dus niet op
Het Afrikaans staat bekend om de weglating van de eind
t na medeklinkers als in afr. nag ndl. nachtdrif ndl.
drift enz. Het verschijnsel is in Zeeland niet onbekend,
maar komt blijkens de FAND-kaart toch maar marginaal
voor (zie de zwarte cirkeltjes op de kaart): drie keer op de
Zeeuwse eilanden en twee keer in het oosten van Goeree-
Overflakkee. We treffen het wel vrij massaal aan in Zuid
Holland, waarvan het waarschijnlijk naar Zuid-Afrika is
uitgevoerd; in sommige dialecten van Nederland is t- weg
lating zeer gewoon. In België worden in de eerste plaats de
Limburgers aan het verschijnsel herkend (naast uiteraard
de zangerigheid van het dialect).
1.4. Wegval van de g tussen klinker en doffe [a] (sjwa)
Het Afrikaans wordt bij vergelijking met het Nederlands
gekenmerkt door weglatingen, niet enkel van de eind-f,
maar ook van andere medeklinkers, zoals de g tussen klin
ker en doffe [a], als in afr. maer ndl. mager. Ook de in-
Nehalennia zomer 2018 nr. 200
tervocalische -v- kan wegvallen, als in afr. oor ndl. over,
afr. aand ndl. avond, maar daar zijn in de Nederlandse
dialecten maar weinig sporen van te vinden. Die deletie
moet vooral een Afrikaans idee zijn geweest.
De wegval van de g tussen klinker en sjwa komt in Zee
land dus niet voor, en is binnen het Nederlandse taalge
bied beperkt tot het westelijke deel van Oost-Vlaanderen
- het zijn de open cirkeltjes op de kaart. Intervocalische
g-deletie is waarschijnlijk niet zo oud; er is geen spoor van
in middeleeuwse teksten; het moet ergens in de 17de-18de
eeuw ontstaan zijn en geldt als plattelandsverschijnsel -
Gent doet er niet aan mee.
Hoewel de g-wegval dus niet-Zeeuws is, kan ze wel met
het Zeeuwse dialect in verband gebracht worden. Vol
gens Taeldeman (1996:153 vlg.) worden de zuidwestelijke
dialecten, d.i. het Vlaams (in strikte zin te begrijpen als
de dialectgroep gesproken in Frans-, West-, Oost- en
Zeeuws-Vlaanderen) en het Zeeuws gekenmerkt door
een opmerkelijke verzwakking van sommige klanken die
achteraan in de mond of in de keel worden uitgesproken2.
De h is verdwenen in Vlaams en Zeeuws (en ook in wes
telijk Brabants). De g wordt in westelijk Vlaanderen als
een stemhebbende h [h] uitgesproken - waardoor West
Vlamingen het onderscheid tussen de Nederlandse h (die
stemloos is) en de stemhebbende, zachte g maar moeilijk
kunnen horen/maken. In het westelijke deel van Oost-
Vlaanderen ging men nog een stap verder en liet men de
g tussen klinkers gewoon weg - waardoor het dialect pa
ralellen met het Afrikaans is gaan vertonen. Het Afrikaans
heeft de zwakke status van de velaire fricatieven en de h
wellicht uit Europa gehaald, wat ertoe geleid kan hebben
dat ze net als in het westelijke Oost-Vlaams de g tussen
klinker weglieten - zoiets heet polygenese. Volgens Tael
deman is het niet ondenkbaar dat het 'schrapen' van de g
door de Hollanders ontstaan is om te klank te redden van
de ondergang. Maar goed, dat idee zal wel een hypothese
moeten blijven, denk ik.
1.5. Behoud (of herstel?) van de sk-
Een opmerkelijk klankverschijnsel dat Nederlands en Afri
kaans van elkaar doet verschillen, is de Afrikaanse sk- i.p.v.
Algemeen Nederlands sch-, als in afr. skiet ndl. schieten.
De FAND-kaart laat zien dat sk- nog voorkomt in Neder
landse dialecten, maar in verspreide gebieden: vrij alge
meen in Noord-Holland, meer verspreid in noordoostelijk
Nederland en het oosten van Noord-Brabant, en in enkele
kleinere compacte gebiedjes in België: streek van Kortrijk,
streek van Geraardsbergen en zuidwestelijke hoek van
Belgisch Limburg. In Zeeland is de sk- vandaag de dag
onbekend. Het hedendaagse verspreide patroon doet wel
de hypothese ontstaan dat de sk- vroeger algemeen was
in het hele Nederlandse taalgebied, maar zich nu in re
lictgebieden heeft teruggetrokken doordat vernieuwingen
het oude uniforme kaartbeeld hebben doen verbrokkelen.
Volgens Taeldeman (1996) is de huidige Nederlandse sch
een vrij 'onnatuurlijke' klank, die in erg weinig talen voor
komt en ook door kinderen vrij laat wordt verworven. De
klank wordt waarschijnlijk vooral door het onderwijs 'in
stand gehouden', maar evolueert hetzij naar een sj- ofwel
naar een sk-, zodra ze daar de kans toe krijgt. We zien in
derdaad een sj- opduiken in het Frans-Vlaams, een dialect
waar het StandaardNederlands geen invloed op heeft; de
evolutie naar sk- in het Afrikaans zou kunnen passen in
een creoliseringsproces. Het is overigens niet ondenkbaar
dat die sk- niet alleen voorkwam in Noord-Holland, maar
ook in 17de eeuws Zuid-Hollands en/of Zeeuws - maar
dat zou nagegaan moeten worden3.
1.6. Rotacisme
Met 'rotacisme' wordt de overgang bedoeld van een me
deklinker naar een r. In het Afrikaans wordt er de evolutie
van de d naar een r mee aangeduid, als in afr. mirrag (ge
schreven middag) ndl. middag. Een dergelijke uitspraak
wordt in een aantal gevallen als substandaard aangevoeld.
De overgang van -d- tussen volle klinker en sjwa naar -r-,
is aanwezig in heel wat Nederlandse dialecten, o.a. in het
zeer archaïsche Frans-Vlaams, zuidwestelijk Brabants en
in noordoostelijk Nederland. In Zeeland is rotacisme niet
w
w
ifW
1
Kaart naar Paardekooper 1969. W Wij, O Ons.
(ik) mocht (1342)
kaart nr. 172
FAND IV kaart 24, '(ik) mocht
FAND IV kaart 172, 'ons'
mager (866)kaart nr. 122
lex. var.
school (540)
kaart nr. 10