MAARTEN VAN DER GRAAFF,
'Dus jij bent de eilandjongen, zei ze.'
Pau Heerschap
Wie is Maarten van der Graaft?
'Laat ik je vertellen wie ik ben dan
kunnen we eindelijk verder.'
Zo begint het gedicht onder de kop 'Vrije encyclopedie' uit
de eerste dichtbundel 'Vluchtautogedichten', en verder in
het gedicht:
'..Ik ben een fascinerende kerel, ik maak mij kwaad
authentiek kwaad, ik ben heerlijk tegendraads,
radicaal, belezen, zelfverzekerd, bescheiden als het moet,
ik maak je aan het lachen, ik blijf een
mysterie.'
Ja, wie is Maarten van der Graaff? Veel daarover werd
duidelijk in een vraaggesprek dat oud-collega Wim Mas
tenbroek, leraar Nederlands aan de Regionale Scholenge
meenschap te Middelharnis, op 20 februari jl. in een Col-
legetoer in Het Diekhuus in Middelharnis afnam.
Zelf ken ik Maarten als decaan al vanaf zijn middelbare
schooltijd op de Christelijke Scholengemeenschap 'Prins
Maurits' te Middelharnis. Aanvankelijk dacht hij nog aan
een opleiding aan de kunstacademie, omdat hij ook schil
derde, maar het werd uiteindelijk de studie Godsdienst-
wetenschappen.Toen ik in 2006 afscheid nam van deze
school was het Maarten die als redacteur van de school
krant mij interviewde, zijn eerste interview ooit, volgens
eigen zeggen.
Bovenstaande gedichtfragmenten heb ik geciteerd uit 'De
Nederlandse poëzie van de twintigste en de eenentwintigste
eeuw in 1000 en enige gedichten', een bloemlezing samen
gesteld door Ilja Leonard Pfeiffer. En dat wil wat zeggen,
om opgenomen te worden in een dergelijke prestigieuze
bloemlezing. Maarten wordt dan ook gezien als één van de
beste dichters van deze tijd.
Maarten van der Graaff werd geboren in 1987 en groeide
op in een gereformeerd gezin. Hij vond dat niet erg, want
het verbreedt je kennis en visie op het leven. Maarten
merkte tijdens de collegetoer op dat hij altijd al veel met
geloof bezig is geweest, al vanaf zijn vroegste jeugd. Tij
dens zijn studietijd zegde hij het geloof vaarwel.
Hoe hij tot schrijven is gekomen? Zijn oma vertelde hem,
toen hij klein was, verhalen, die ze zelfbedacht en op een
gegeven moment begon hij ook zelf passages te verzinnen.
Toen hij in 1999 als jongen uit groep zeven de Nationale
Voorleeswedstrijd won, kreeg hij een aantal schrijfboekjes
en begon hij daar verhalen in te schrijven. Op de middel
bare school las hij veel en bleef hij gedichten en verhalen
schrijven. Na zijn studie debuteerde hij met de dichtbun
del Vluchtautogedichten, vervolgens schreef hij de bundel
Dood werk. Voor de eerste kreeg hij de C. Buddinghprijs
voor de tweede de J. C. Bloemprijs.
Wormen en Engelen
En dan wordt op 24 augustus 2017 de roman Wormen en
Engelen gepresenteerd in de Atheneumboekhandel aan het
Spui in Amsterdam. De aanleiding tot het schrijven ervan
is geweest dat een vriend van hem predikant werd op een
eiland, net onder Goeree-Overflakkee. Tijdens zijn studie
religiewetenschappen in Utrecht zag hij hoe uit zijn di
recte omgeving verschillende mensen met religie omgaan:
erdoor worden afgestoten, of er door worden aangetrok
ken, ook jonge vrienden. Al die gedachten en ervaringen
intrigeerden hem en uiteindelijk heeft hij er een boek over
geschreven.
Nu moet vooropgesteld worden dat Wormen en engelen
een roman is en niet een autobiografie. De verbeelding
speelt dus ook een grote rol. Zo is de hoofdpersoon van
Wormen en engelen niet dezelfde persoon als Maarten van
der Graaff. Wel vertolkt hij veel van de gedachten, gevoe
lens en ervaringen van de schrijver.
De roman bestaat uit drie gedeelten: 'Eiland, Overkant en
Strand', elk voorafgegaan door een motto.
De hoofdpersoon Bram Korteweg woont in Stad aan het
Haringvliet. Hij groeit op in een gereformeerd gezin en
wordt gevormd door dat gezin en de gereformeerde kerk.
Nehalennia zomer 2018 nr. 200
Al heel jong is hij met geloof bezig. Hij leest veel en speelt
toneel. Graag vertolkt hij de rol van heks. Zijn moeder
heeft dan ook allerlei heksengewaden voor hem gemaakt.
Zijn middelbare schooltijd brengt hij door op de Christe
lijke Scholengemeenschap 'Prins Maurits' in Middelhar
nis. Daar ondervindt hij onder andere de invloed van de
charismatische docent geschiedenis De Vreede, die zelf
onder de indruk is van Willem van Oranje en Groen van
Prinsterer. Met de idealen van 'het reveil' tracht hij zijn
leerlingen te vormen.
Bram gaat na zijn middelbare schooltijd in Utrecht kunst
geschiedenis studeren. Daar wordt hij lid van het oecu
menisch theologisch dispuutgenootschap Uterque, wat
'elk van beiden' betekent, vanwege de oecumene. Zowel
rooms-katholieken als protestanten maken er dus deel van
uit. Het gezelschap staat onder leiding van de franciscaan
Wilfried, een oudere geleerde, bescheiden en zachtmoedi
ge professor. Elk lid heeft een 'vader', Bram kiest Wilfried.
Bram heeft een vriendin: Lena, een dichteres. Haar manier
van dichten: 'Lena was dol op slogans. Ze hoorde er iets in
en verwerkte ze in haar gedichten. Ze mengde de slogans
met concrete situaties, herinneringen en journalistieke en
wetenschappelijke informatie, waarvan ze het jargon bestu
deerde. Ze leerde me hoe je de taal zelf lekker kunt vinden,
de ritmes Lena deed vijftien dingen tegelijk en alles
belandde in haar gedichten. Ze vond overal materiaal. Een
gedicht was een uitgebreidheid, geen uiterst geconcentreerde
taal.', blz. 94. Wie kennis neemt van de gedichten van
Maarten van der Graaff vindt deze uitgangspunten in zijn
werk terug. Volgens eigen zeggen komen de romanfiguren
Bram en Lena de schrijver het meest nabij.
Bram is gevoelig voor ASMR, wat staat voor 'autonomous
sensory meridian response', een term die het aangename
gevoel beschrijft dat mensen op hun hoofd, in hun nek,
langs hun ruggengraat ervaren als reactie op bepaalde
prikkels, zoals het geluid dat ontstaat door het wrijven
over een ruw oppervlak. Maarten is daar niet gevoelig
voor.
Er zijn twee zaken die Bram weer terugvoeren naar het
eiland: de doop van zijn vader als lid van een evangelische
gemeente door onderdompeling in het Haringvliet en het
predikant worden van zijn vriend Paul in Middelharnis
Hij heeft ook vrienden gemaakt in zijn studietijd, onder
andere Felix, die ook een dichter is. Er worden reizen ge
maakt naar Rome en Spoleto, de plaats van Franciscus van
Assisi. Het verhaal eindigt met de dood van oude vriend
Wilfried in Spoleto en diens begrafenis.
Goeree-Overflakkee
Brams oordeel over het eiland is niet onverdeeld gunstig.
Het eiland zelf vindt hij mooi, het landschap, vooral het
strand van Ouddorp, maar de inwoners komen er niet best
van af. Op bijna anderhalve pagina geeft hij een opsom
ming van alle negatieve eigenschappen van de Flakkee-
enaars die hij kan bedenken. 'Het zijn mensen die zich ver
van de Randstad wanen. Mensen die dreigen hun abonne
ment op te zeggen als de plaatselijke krant een interview met
een homostel publiceert. Mensen die een rectificatie in de
plaatselijke krant plaatsen waarin ze hun excuses aanbieden
voor het interviewen van het homostel. Mensen die de islam
een duivelse religie vinden. Mensen die bang zijn voor bui
tenlanders, Mensen die zich vervelen. Mensen die zich kapot
werken. Mensen die aan hun lot worden overgelaten. Men
sen die zich schamen. Mensen die hun mond dichthouden.
Mensen die de deur dichtdoen.
Maar: Ik ben een van deze mensen. Ik lijk niet op deze men
sen. Deze mensen zijn niet zoals ik denk dat ze zijn. Wat ik
over hen zeg is eenzijdig. Ik begrijp hen niet. Ik lijk op deze
mensen. Deze mensen waren er eerder dan ik. Voor jij be
stond, bestonden deze mensen. Blz. 62.
Flakkees dialect
De lokale sfeer in de roman wordt versterkt omdat er in de
passages die zich afspelen op het eiland dialect gesproken
wordt door de Flakkeeënaars. Bram: 'Met mijn moeder
praat ik Flakkees. Als ik bij mijn vader ben schakelen we
over naar het Nederlands. Ik weet niet precies waarom we
dat doen, maar we kunnen het dialect allebei goed verber
gen.' Blz. 55.
Maarten van der Graaff spreekt zelf geen dialect. Daarom
heeft hij een deskundige geraadpleegd. Die eer viel mij te
beurtZodoende had ik al passages gelezen voordat de
roman uitkwam.
De strekking van de roman
Er zijn in de Nederlandse literatuur veel romans versche
nen waarin het onderwerp geloofsafval tot onderwerp
15
De schrijver leest het eerste hoofdstuk tijdens de presentatie in
de Atheneumboekhandel in Amsterdam