Dialectdag 2018
veeleer aa
Johonno.
jikkemirw»,
Jacomina.
ondutdelijl
In het voorjaarsmagazine van 2018 staat een aardig verslag
hoe het de Yerseke 36 in de loop der tijd vergaan is. Van
december 1978 tot september 1990 waren Arie en Nettie
de Jong uit Den Bommel op Goeree-Overflakkee de trotse
eigenaars van de Yerseke 36.
'Welke eigenaren gingen eraan vooraf? In 1900 werd op
Tholen, de hoogaars VE (Veere) 13 gebouwd, bij Van
Duivendijk. Een bijzonder grote hoogaars voor die tijd.
De lengte van een hoogaars was doorgaans 13 m met een
laadvermogen van 130 ton, (een mosselton is 100 kg.) De
VE 13 was 2 m langer en het laadvermogen was 160 ton.
Aanvankelijk werden de hoogaarzen gebouwd met een in
een punt eindigend recht vlak. Later werd onder invloed
van de Zuiderzeeschepen het vlak omhoog gekromd.
Het achterschip werd ronder en liet zodoende het water
gemakkelijker los. Dat scheelde behoorlijk in snelheid;*
Ook de VE 13 werd gebouwd met een zgn. 'Lemmerkont'.
Alom bekend was dat de VE 13 een snelle zeiler was.
In 1923 kreeg, zoals zovele Zeeuwse schepen, ook de VE
13 een motor. Gelukkig werden de zeilen niet van boord
gehaald. In 1931 verhuisde de VE 13 naar de familie
Pekaar in Yerseke. Daar werd deze geregistreerd als YE
114'. In 1936 werd het schip weer verkocht aan Adri-
aan Verschuure te Yerseke. In die familie bleef het schip
lange tijd als de YE 36. Het schip overleefde de Tweede
Wereldoorlog. De zoon van Adriaan Verschuure verkocht
het schip in 1968 en werd het vaartuig bestemd voor de
watersport. Na allerlei omzwervingen werd het aan de fa
milie De Jonge verkocht. In 1990, dus na 12 jaar de trotse
eigenaren te zijn geweest van de hoogaars Yerseke 36, was
de overdracht aan de Stichting Behoud Hoogaars.
Het vaartuig is nu in het zomerseizoen altijd nog te zien
tijdens allerlei (vaar)evenementen.
22
Nehalennia winter 2018 nr. 202
Op deze dag hield mw. Drs. Veronique De Tier een inleiding met als titel Hoe redden we ons Zeeuws dialect!
Hieronder een verslag in de vorm van een interview.
Hoe redden we het Zeeuwse dialect?
U gaf op de dialectendag een lezing over het Zeeuwse dialect
en hoe we dat kunnen redden. Kunt u op deze vraag een
gemakkelijk antwoord geven?
Een gemakkelijk antwoord bestaat niet, maar zoals u
wellicht weet, betwijfel ik of het Zeeuwse dialect nog te
redden is. Maar uiteraard is hier wel iets meer over te zeg
gen, natuurlijk. Hoe redden we het Zeeuwse dialect is een
vraagzin, waarbij we verschillende elementen kunnen be
nadrukken: we hebben een dialect, dat dialect is Zeeuws,
of beter het Zeeuws, en er is wat mee aan de hand, want
de titel suggereert dat het gered moet worden. De vraag
is hoe? We vragen ons blijkbaar niet af of zij of iemand
anders het Zeeuws gaan redden, maar hoe wij het zullen
doen. Een reeks vragen om eens nader te bekijken.
Maar zijn alle woorden even belangrijk in die zin?
Ze zijn inderdaad allemaal van belang, maar uiteraard
weegt het ene meer door dan het andere. Het eerste woord
dialect wordt in Nederland stilaan een problematisch
woord. Want wat zijn dialecten tegenwoordig nog in Ne
derland? En is er een verschil tussen streektaal en dialect?
Op 10 oktober tekenden de overheid en de vertegenwoor
digers van de Nedersaksische overheden een convenant.
Dit convenant is bedoeld om de Nedersaksische streektaal
te redden.
Zoals u weet is ook in Zeeland ooit geprobeerd om het
Zeeuws politiek te laten erkennen als streektaal onder
het Europese Handvest voor regionale en minderheidsta
len, en heeft de overheid, m.n. de Taalunie hierover toen
negatief geadviseerd, omdat het Zeeuws als een van de
Nederlandse dialecten wordt gezien en de eigen dialecten
kunnen niet erkend worden. Maar goed, over dergelijke
erkenningen is al veel gedebatteerd.
Voelen de groepen die een erkende streektaal zijn zich
dan beter dan die andere die het niet zijn. Waarschijnlijk
niet, maar toch gebruiken ze vaak de zin "onze taal is geen
dialect, maar een erkende streektaal", wat dan weer deni
grerend klinkt voor andere dialecten.
Anderen hebben het niet zo voor die erkenningen, zoals
de Taalunie. Die vindt dat alle dialecten of streektalen
dezelfde rechten hebben. De Taalunie gaf vorig jaar op de
streektaalconferentie zelfs een aanzet: iedere taal die of ie
der dialect dat van zichzelf vindt dat het erkenning nodig
heeft, mag die erkenning komen vragen, maar het moet
wel van onderuit komen. Het kwam er eigenlijk op neer
dat alle dialecten dezelfde rechten hebben.
De Taalunie stelde op de streektaalconferentie de TUET-
talen ('Taalunie-erkenning') voor, dat is een alternatieve
erkenning die taalvariatie in Nederland en Vlaanderen
gelijk behandelt. Het idee luidt als volgt: alle streektalen en
dialecten moeten erkend kunnen worden als taal indien
(a) de sprekers van de variëteit dat willen, (b) de sprekers
van de variëteit dat met een inhoudelijk verhaal kunnen
En wat met het woord Zeeuws?
De tweede term is Zeeuws, ook al iets waarover Jan en
alleman zijn mening heeft. Zeg een zin als "het Zeeuws is
toch een mooie taal" of omgekeerd "het Zeeuws is toch
maar een boers, achterlijk taaltje", dan krijg je gelijk de
opmerking teruggekaatst dat HET Zeeuws niet bestaat.
Gelukkig, denk ik dan maar, want net die verscheidenheid
maakt het mooi.
Het Zeeuws is een paraplubegrip voor alle variëteiten die
daaronder vallen, net als bv. het Nederlands, waar je te
genwoordig Belgisch- en Nederlands-Nederlands kunt in
23
ondersteunen, en (c) de variëteit 'een leger en een vloot'
heeft, d.w.z. enige bestuurlijke of vertegenwoordigde een
heid die de erkenning wil ondersteunen. Een dergelijke er
kenning is gebaseerd op identiteit (synchroon perspectief)
in plaats van cultureel erfgoed (diachroon perspectief),
zoals het uitgangspunt is van het Europees Handvest. Taai
diversiteit wordt dan gezien als onderdeel van de brede
diversiteit van de samenleving en van lokale, regionale en
groepsidentiteit.
Leeft "de erkenning" bij de bevolking?
Ja en nee. De PZC citeerde me als volgt: Veronique De
Tier (SCEZ), gelooft er evenmin in. „Ik denk dat op poli
tiek vlak in Zeeland het ijveren naar erkenning niet meer
leeft. De laatste tien jaar ben ik in elk geval heel weinig
mensen tegengekomen die dat zouden willen." Is dat erg?
Nee. Erkend of niet, je schiet er in de praktijk weinig mee
op. Uiteindelijk wordt een taal het meest erkend door haar
te spreken. „Het moet echt van onderop komen, gedragen
worden door de bevolking. Ik heb eerlijk gezegd de indruk
dat het in Zeeland iets minder leeft dan in de Nedersak-
sen", zegt Veronique De Tier. „Wat voor zin heeft het een
dialect te erkennen als je het zelf niet meer spreekt en
doorgeeft aan je kinderen? Naar mijn mening wordt dat
doorgeven lastiger en lastiger."
De Yerseke 36 en de Tholen 49. Ontleend aan de voorkant en achterkant van Nieuwsbrief Najaar 2016 van de Stichting Behoud Hoogaars
Meer weten?
J. van Beylen, De hoogaars geschiedenis en bouw, Bussum 1978. De
tekeningen zijn ontleend aan dit boek.
Jules van Beylen, De hoogaars en de visserij van Arnemuiden, Leeuwar
den 1993
www.hoogaars.nl
Veronique De Tier