Vriesfonds. De naam van deze stichting verwijst naar Mat
thias de Vries (820-1892), een Nederlandse taalkundige
die als Leids hoogleraar samen met L. A. te Winkel het
Woordenboek van de Nederlandsche Taal (WNT) opzette
in de later naar hen beiden genoemde spelling De Vries en
Te Winkel.
Tijdens de receptie overhandigden onze twee bestuurs
leden de scheidende wetenschapper een boek over onze
Deltawerken. Als we over de Zeelandbrug van en naar
Zierikzee reden voor de vergaderingen van de Weten
schappelijke Commissie, spraken we meermaals over de
Deltawerken die ongetwijfeld aan de achteruitgang van de
Zeeuwse dialecten hebben gestaan.
In het aangeboden boek stond als dank verwoord: Beste
Jacques, Uit waardering voor je inzet, inspiratie en door
zettingsvermogen. Maar bovenal voor je vriendschap. De
Zeeuwsche Ver. Voor Dialectonderzoek. Middelburg, 14
september 2018.
Em. Prof dr. Magda Devos besloot haar bevlogen toe
spraak met: Beste Jacques, Het ga je goed, mijn vriend.
Dat wensen wij jou ook.
Rinus Willemsen
Uit de regio's
Kerkdienst in 't Thools
Zondagmiddag 11 november 14.30 uur willen wij weer
een kerkdienst in het Thools dialect organiseren. Dat
is dan voor de 8e keer. De dienst is een initiatief van de
Hervormde gemeente Immanuël, de Vrijzinnige Geloofs
gemeenschap en de RK Christoffelparochie. Mevrouw Nel
Roggeband-Baaij was 7 jaar lang voorganger bij deze dienst
maar helaas is zij dit jaar verhinderd door ziekte. Zij had
de dienst al goed voorbereid, en gelukkig hebben wij een
Thools sprekende vervanger gevonden in dominee Boude-
wijn de Graaf uit Waalwijk. Hij is ooit geboren en getogen
in Oud-Vossemeer en heeft zijn dialect nog niet verleerd!
Het onderwerp van de preek is: "Feducie 'ebbe in de dag
van merrege."
Lectoren: Cok Stoutjesdijk, Anita van der Werff en Marga
Kunst.
Een Thools zingend koor o.l.v. Sarien Bout-Sakko verleent
medewerking, dwarsfluit Heieen Bout. Orgel en piano Edu
de Goffau.
Er zullen weer een aantal mensen in klederdracht aanwe
zig zijn, want ons cultureel erfgoed moeten we koesteren.
Wij hopen van harte dat u weer met velen aanwezig zult
zijn 11 november in de R.K.Kerk Onze Lieve Vrouwe
Hemelvaart op de Markt in Tholen.
M'n stikje
De zittieng is opgeheeven
In 't zonnetje is 't wè te toen ee? roept mijn buurman, die
al met de wintersnoei begonnen is. Ik had hem gisteren
al met een lange ladder zien lopen. Dan gaot ie dien es bie
de keuken 's onder'annen neemen zeker, denk ik. Die boom
is de laatste tien jaar flink gegroeid en die laat in de herfst
nogal wat bladeren op het platte dak vallen. Dat is nu ver
velend bij bomen: ze kunnen nog te dicht bij je huis staan
ook. Natuurlijk, in de zomer heb je er lekker schaduw van.
En vooral de laatste zomers, maar als er dan bladval is, dan
is er altijd wat. De goot zit verstopt. Koppespinnen en vee
veugels die teegen 't raom schiiten.
De zaoge
Als ik mijn buurman zo bezig zie, met zijn ladder, zaag
en snoeischaar, beginnen ook mijn handen te jeuken. Nii
doenjoengen, zeg ik dan tegen mezelf, nog nii snoeien, 't is
ommerst nog vee te vroeg. Volgende maond mao doen. En
dat is waar, begin december is nog veel te vroeg. Het kan
nog flink gaan vriezen en dan met al die open wonden op
die bomen. Dat kan immers niet goed zijn.
Zet 'r maor 's goed de zaoge in, hoor ik Fransje roepen.
Fransje is het mannetje dat elke middag een wandeling
maakt door het dorp. Tenminste als het niet te veel waait.
'k Bin nog a bostigjoengen, zegt hij altijd tegen me. Van de
fabriek ee. Dan knik ik maar eens en om een lang verhaal
kort te maken: jaoren mee zuurbaojen gewérkt joengen, da
's nii gezond ee. De buurman is uit de boom gekomen en ik
hoor Fransje zeggen: Dao moe zóóveel 'out uut, da je mee je
pette deu dien bööm kan gööien. En terwijl hij dat vertelt,
gebaort ie met zijn handen alsof hij een pet tussen de tak
ken door gooit. Van links naar rechts, van voor naar achter.
Uit zijn plastic tasje haalt hij een zitting voor de dag. Daar
onder liggen opgeklapt drie pootjes. Verbazend vlug trekt
hij de steuntjes uit en gaat erop zitten. Jao, 'n soortemet vis
sersstoeltje. Ik ben er ook even bij komen staan en Fransje
vertelt in geuren en kleuren zijn uitvinding. Véél 'andiger
dan 'n rollotur. En vee kleinder. Alles in 'n tasje. En trouwes,
Nehalennia winter 2018 nr. 202
'k binne kik nog nii an 'n rollotur toe ee. Dan houdt hij weer
even pauze, want lang achter mekaar praten kan hij niet.
Hij geniet van het zonnetje. Vorige week en de week daar
voor was hij nauwelijks buiten geweest. Dat mistige weer.
Dien donderdagmiddag ee. As 'n deken viel de mist over 't
durp. In tien menuuten. Gelukkig was ik a tuus. En geluk
kig had hij het de hele dag al gevoeld, dat het mistig zou
worden. De andere dag had hij de afspraak met de huisarts
afgebeld. Waorom? vroeg de assistente. Waorm? Omda kik
ziik bin, dat 'óór je hie toch wè?
De buurman pakt zijn zaag. Fransje voelt eraan. Die staot
ommers vee te dikke om lekker te zaogen, zegt hij en kijkt
eens langs het zaagblad. Die tannen staon ook nii goed 'óór,
merkt hij nog even terloops op. Brieng tie morgen maor
's nao mii. De buurman knikt, want hij weet dat Fransje
een handig baasje is, dat het beste met de mensen voor
heeft. Hij staat op, klapt snel de pootjes van het stoeltje in
en schuift alles vakkundig in zijn plastic tasje. Siizóó, zegt
hij tevreden, de zittieng is opgeheeven. Met pretoogjes,
vanwege de woordspeling, kijkt hij mij aan. Hij pakt zijn
geruite das en slaat die nog eens goed om zijn hals. Anders
kriig 'k 'n stiive nikke weetje en weg stapt ie, ons Fransje.
Mee z'n tasje.'t Durp in.
Rinus Willemsen
Volkskunde
Miin eerste speelgoed
Onlangs was ik in een kledingkast op zolder aan het oprui
men. Ik ga verhuizen naar een nieuw te bouwen huis en nu
moet er een en ander gesorteerd en weggedaan worden. Plot
seling viel mijn oog op een rood plastic mandje, met allemaal
kleine autootjes van plastic erin, ooit reclamemateriaal bij
een of ander wasmiddel. Dat spul kon nu de vuilniscontainer
wel in. Verscheidene achterneef es hadden daar nog mee ge
speeld, maar die waren intussen 'groot'geworden. Onderuit
het mandje kwam een wagentje met twintig gekleurde blok
jes tevoorschijn. Het surrogaat papieren touwtje zat er nog
aan. Mijn eerste speelgoed, van ruim zeventig jaar geleden.
Er kwam een idee bij mij op.
Mijn eerste speelgoed. Ja wat had ik nog meer toen? Een
grote bruine teddybeer, geknuffeld tot het stro er door ga
ten in zijn lijf uitviel net zolang tot het dier doodverklaard
werd. Ook had ik nog een zware luxe personenauto, gego
ten van een of ander metaal en roodgeverfd. Dat voertuig
had ik gekregen van juffrouw Pino, een charmante kleine
dame uit Rotterdam. Ze was de vertegenwoordigster van
SB-stijfsel en Crackfree. Ze droeg altijd een hups hoedje
met een veer en praatte heel beschaafd. Wij hadden in die
tijd een handeltje in kruidenierswaren en zij ondernam
vanwege dat feit de reis met de tram van de RTM vanuit
Rotterdam naar Ouddorp. Ze bleef altijd tussen de middag
bij ons de warme maaltijd gebruiken. In een album heb ik
ook nog ansichtkaarten gevonden van Rotterdam waarop
ze bedankte voor de toegezonden etenswaren tijdens de
hongerwinter in de oorlog. De contacten dateerden dus al
van lang. Voor mij bracht zij altijd een stukje speelgoed uit
de stad mee. Misschien heb ik ook dat blokkenkarretje wel
aan haar te danken.
Ja, ook had ik een wit vrachtwagentje van plastic met een
aanhangertje, een van de eerste voorwerpen van plastic die
hier in beeld kwamen. Mijn oudste zuster was met haar
aanstaande man een dagje naar Rotterdam geweest en had
het voor me meegebracht. Verder had ik niet veel speel
goed. Vader had zelf van allerlei voorwerpen gemaakt,
zoals een kruiwagentje en een knikkerspel. Ook een
hijskraantje had hij van hout. Vader was daarin erg handig.
Later kreeg ik met Sinterklaas een mecanodoos, elk jaar
weer. Die lagen dan naast de kolenkachel in bruin pakpa
pier verpakt. Maar vader vond het spelen ermee eigenlijk
leuker dan ik dat vond. Intussen had ik leren lezen en je
kon mij geen groter plezier doen dan het schenken van een
boek. Een ouder nichtje van mij had ooit voor mijn ver
jaardag een postkantoortjesspel gekocht, maar voor de dag
verstreken was, had ze zelf alles al vol gestempeld. Moeder
lag die dag ziek op bed en zei later verontwaardigd: 'As
ik dat 'ezieje hao, hao 'k ze wel 'n klap voor d'r heersens
kunne geve. Dat hao ze geweun voor d'r eige 'ekocht!'
Vader heeft ook nog een keer een houten autoped voor
me gemaakt. Hij had hem fel blauw geverfd, van het
restant verf waarmee de keuken geverfd was. Zoals ik al
opmerkte: Lezen werd mijn lust en mijn leven. En toen ik
een jaar of twaalf was tekenen en schilderen en dat niet
zoals op school van voorbeelden, maar zo maar buiten uit
de losse pols. Op de achterkanten van onder andere oude
kalenders.
In de dialectwerkgroep-noord bespreken wij in Zierikzee
onderwerpen van volkskundige aard. Het is altijd weer
een uitdaging om nieuwe gespreksonderwerpen te vinden.
Toen ik het onderwerp 'Mijn eerste speelgoed' ter sprake
kwam, was men razend enthousiast. De verhalen waren
bijna niet te stuiten. Op mijn voorstel gaat ieder zijn
verhaal opschrijven. Dan kunnen we er in een volgende
Nehalennia een verhaal van publiceren. Wim de Vrieze
heeft zijn verhaal al klaar. Ter inspiratie volgt zijn verhaal
hierna. Want ook aan u de vraag: Wat kunt u melden over
uw eerste speelgoed? U weet ons te vinden.
Pau Heerschap
29
Het blokkenwagentje