Volkskunde 'HUN EERSTE SPEELGOED'. Enkele dames van de dialectwerkgroep-Noord reageerden op de oproep om reacties te sturen naar aanleiding van de op roep in Nehalennia 202. Het is jammer dat er geen reacties waren uit de andere regio's. Reacties over dit onderwerp zijn nog steeds welkom. U weet ons te vinden. Ester Goedhardt: M'n opoe had een wolwinkeltje, waarin ze op een brei machine breide en wol verkocht, dus.Ik had gebreide poppen, een êêleboel. Voor ik naar de lagere school ging, kon ik al breien voor mijn poppen. Opoe had ook wel knotten wol die je moest opwinden, want dat kon ik zo goed!! Maar..je mocht het niet doorhalen, want dan was je verkocht! Je bleef dan je bolletje erdoor heen halen en dat schoot niet op. Dus draad uit de knoop halen zónder door te steken! Veters strikken deed ik al toen ik twee en een half was, ja met je handen ging wel. Maar toen ik op de lagere school kwam had ik nog nooit een potlood vast gehouden en ik was nog eens links!! Een klap met de aanwijsstok kreeg ik op mijn vingers, met tranen in mijn ogen deed ik een stap achteruit en gelukkig het kind na mij kon er een dikke nul overheen zetten. Een schepje en een schopje waarmee je in het zand kon spelen, maar dat was niet m'n hobby, ik vond het ver schrikkelijk als kind als er zand onder m'n nagels kwam. (nu bin ik een verwoed tuinierster). Een grintpad naast het huis, met die grint kon je heerlijk smijten (naast ons waren volkstuintjes, ik neem aan dat die mensen niet snapten waarom er zoveel steentjes in hun tuintje kwamen!) We hadden achter ons huis van de PZEM van die hele grote houten rollen staan met dik draad erop, nu daar kon je lekker opklauteren en van de één op de andere springen. Bomen klimmen, die stonden er genoeg en dan tikkertje van de ene boom naar de andere, als je getikt werd werd jij de tikker. Touwtje springen deed ik, met het touw dat ik van mijn vader gekregen had, van dat visserstouw. Verder schommelen tussen het dressoir en een stoel, heer lijk vond ik dit, je moest alleen oppassen dat je moeder dit niet zag. Als ik dit nu nalees, denk ik dat ik meer een jongen was met een rokje aan! Rie Rosmolen: In februari in het oorlogsjaar 1944 kregen we twee weken tijd om te evacueren. Alleen het hoognodige kon mee en daar viel speelgoed niet onder. Geen probleem, want op Biezelinge woonden in de buurt van ons evacuatie adres zeer creatieve vriendinnetjes. Van kartonnen dozen maakten we de mooiste poppenhui zen. Beplakt met oud behang, oude lapjes voor stoffering en van lucifersdoosjes maakten we meubilair. Wat waren we er groos mee! Maar toen het voorjaar kwam wist één van de meis jes iets heel anders. In onze straat stond een grote boerderij met een mooi aangelegde voortuin, van de straat gescheiden door een heg. Tussen heg en straat was grond en daarop leefden wij ons uit. De tuin van Maarten Gijzel stond vol met voorjaarsbloemen, zoals alyssum, aubriéta en arabis. Wij legden perkjes aan, en beplanten die met de bloemen, die we bij Maarten uit de tuin haalden. Tot bleek, dat die heel anders over onze ontwerpen dacht Misschien is toen de basis gelegd voor mijn liefde voor tuinieren. Teunie Wessels: Glazen knikkers waren een luxe. Je had ook knikkers van kalk. Op Bru heetten glazen knikkers 'murpels', herinner i me nog. En dan had je ook nog grote, die heetten 'bonken Kent iemand van jullie bouwdozen van Mobaco? Dat was een soort kartonnen tegenhanger van Meccano. Ik ken knikkeren van de lagere school, in een putje. Er wa ren knikkers waarmee je een knikker van een tegenstand* kon wegschieten die dicht bij het putje lag. Die knikkers noemden we 'schietjes'. Verder speelde ik nog met nog de diabolo en de priktol, Ook nog fluitjes maken van ligusterblaadjes, punniken, stoepbal, pim pam pet, ezeltje prik en scrabbelen, waar ik nog steeds een bloedhekel aan heb. Marietje Dijkstra: Een echte poppenmoeder, dat was ik helemaal. Ik kon mijn fantasie helemaal kwijt in mijn spel. Eindeloos was i bezig met mijn poppen. Zo kon ik mij helemaal uitleven: moedertje spelen met de poppenwieg, de poppenwagen, het ledikantje, het tafeltje en de stoeltjes, het fornuisje me de pannetjes. Uit het serviesje dronken wij thee uit piep kleine kopjes. Geweldig was dat! Ook maakte ik van een doos een poppenkamer met meubeltjes gemaakt van luciferdoosjes, be plakt met behang. Van knikkers en topjes stof maakte ik poppetjes. Alles werd levensecht ingericht. Later heeft mijn oom Jan, die heel erg handig was, een mooie poppenkamer gemaakt met oud-Hollandse meu beltjes, ramen en een deur erin. Ik heb er eindeloos mee gespeeld. Ik heb hem nog.altijd goed bewaard. Wat ook leuk was op de traptreden schooltje spelen met de poppen. En natuurlijk ook winkeltje spelen met allerle boodschappen. Verder waren er dan nog de prentenboe ken en leesboeken. Verder kon je natuurlijk ook altijd buiten spelen: ballen, knikkeren, busje trappen, wegkruupertje (verstoppertje), tollen, - je kon ook kleurtjes op je tol plakken-, dat gaf ee mooi gezicht. Ook zetten wij speurtochten uit. En dan nc zwemmen in de Gracht achter de dijk, het sluisje over na; het vlot dat midden in de spuikom lag. We rolschaatsten ook op de stoepen en de pleintjes. In de winter met twee groepen meisjes sleetje rijden van de dijk af, als het gesneeuwd had. Ook schaatsen op Fries schaatsjes, die in het begin altijd los zaten. Als je vader d« kwam bond hij ze lekker vast, die felgekleurde katoenen banden. Je kon er dan weer even tegen. Je kon eigenlijk altijd wel spelen, binnen en buiten. Er ws ren toen nog niet zo veel auto's. Televisie en laptops ware er toen nog niet. Je kon heerlijk, onbezorgd spelen met vriendinnetjes en vriendjes. Geweldig was dat: een mooi< onvergetelijke tijd.

Tijdschriftenbank Zeeland

Nehalennia | 2019 | | pagina 34