Nehalennia voorjaar 2019 nr. 203
c
11
1 1
De vrijgelegde wrakdelen zijn schoongemaakt, gedo
cumenteerd en beschreven. Van het hout zijn monsters
genomen voor specialistisch onderzoek. Doordat het met
water verzadigde zand in de opgravingsputten bleef toe
stromen, was het niet mogelijk tot de bodem van het schip
te graven. Vanwege het schuin oplopende maaiveld was
men in de derde put zelfs niet in staat het eerder aange
prikte hout vrij te leggen. Vervolgens is met sonderingen
naar de begrenzing van het wrak gezocht. Toen bleek
dat het schip aanzienlijk groter was dan de gecalculeerde
afstand van 12 meter vanaf de achtersteven, is een groot
aantal aanvullende sonderingen op de wraklocatie gezet.
In en om het wrak is weinig vondstmateriaal aangetroffen.
Erbuiten werd samengekoekt materiaal gevonden waarin
een kanonskogel heeft gezeten, en een vergelijkbare afdruk
van een kanonskogel is in het wrak waargenomen. Verder
bestonden de vondsten uit negen aardewerkscherven
uit uiteenlopende perioden (waaronder steengoed en
Delfts blauw), een metalen vingerhoedje, fragmenten van
kleipijpen, een stuk lood en gefriseerde glasscherven. Dit
materiaal is waarschijnlijk ingespoeld in het wrak.
Het scheepswrak
Het overgebleven restant van het schip is een zware
constructie waarin nog enig verband zit. De oriëntatie
is nagenoeg noord-zuid, dus met het voorschip naar het
noorden. Het wrak ligt rechtstandig in de bodem, zonder
waarneembare slagzij. Waarschijnlijk heeft de getijdenbe
weging in de loop van de tijd constructiedelen losgewrikt
en afgesleten. Omdat het scheepswrak vanaf de zeewering
goed bereikbaar is, kan ook in het verleden scheepsinhoud
en delen van de houten constructie zijn meegenomen. Op
basis van de waarnemingen in het veld is vastgesteld dat
het wrak een lengte heeft van 22,5 meter en een breedte
van 5,3 meter ter plaatse van het mastgat in het achter
schip. Het mastgat ligt op 7,75 meter van de achtersteven.
De maximale breedte van het wrak moet verder naar
voren liggen en tussen de 6 en 7 meter bedragen.
Van achterschip tot middenschip is de scheepsbodem nog
aanwezig tot aan de kim, de overgang van de scheepsromp
naar de zijden. De meeste spanten zijn in originele positie
aanwezig, evenals de daarop aangebrachte wegering, de
balken in langsrichting. Het voorschip kon niet nader
worden onderzocht, maar gezien de diepe, beschermde
ligging is de hele scheepsbodem van voor tot achter
waarschijnlijk bewaard gebleven. De doorsnede van de
spanten varieert sterk, maar de meeste komen in de buurt
van 20 centimeter breed en 20 centimeter dik. De grootst
gemeten doorsnede is 26 bij 23 centimeter en de kleinste
bedraagt 14 bij 12 centimeter. Het eerste spant vanaf de
achtersteven meet 21 bij 23 centimeter en is zwaarder
uitgevoerd omdat hieraan het zaathout is bevestigd. Dit is
een versterking in de bodem waarop de mast staat.
De scheepsconstructie van het achterschip bevat wrangen.
niveau gang C
gang I
weger
niveau
A'
haaklas
balkweger
vlakgang
B'
Om
2 m
B'
1 Zaathout
Achtersteven
Mastspoor
Spanten
I Mastvoet
Wegering
I Mastgat
Gangen
Vondst, losse plank
Dwars schot, pompkoker
Oranjemolen, Vlïssingen. 2018
Project Scheepsarcheologisch onderzoek
ARCHIS nummer 4560613100
Wrak Vfasingen 1
Vlaktekerring BovenaanzËcht en dwHrsprofiet
Schaal 1:20
Vlaktekening met dwarsprofiel