Nehalennia zomer 2019 nr. 204
de pioniers. Aan het einde van de zestiende eeuw, dus
enkele decennia voor de ontplooiingen op Sint Eustatius,
werden delen van dit gebied door hen interessant bevon
den en op eenvoudige wijze ontgonnen. Aanvankelijk dre
ven de Zeeuwen handel met de oorspronkelijke bevolking,
de Indianen. De handelsproducten bestonden voorname
lijk uit orleaan, een soort verfstof, en zout. Vanaf het begin
van de zeventiende eeuw kregen de handelscontacten een
meer permanent karakter. Er werden kolonies opgezet
en kolonisten gingen over op het bedrijven van tropische
landbouw, die aan het einde van de zeventiende en in de
achttiende eeuw steeds omvangrijker werd. Die ontwik
keling leidde tot het ontstaan van grootschalige plantages
langs een aantal rivieren, waar voornamelijk suiker, koffie,
cacao en katoen werden geproduceerd.
Berbice
In 1627 werd de Berbice-rivier gekoloniseerd. Deze volks
planting stond onder het patroonschap van de Walcherse
koopman en tevens WIC-bestuurder Abraham van Pere.
We kwamen hem al tegen bij Sint Eustatius. De Van Peres
kennen we ook als ambachtsheren van de beide Soubur
gen.
Hoewel de kolonie aan de Berbice een particulier initiatief
was, ging er bij de oprichting toch toestemming van de
WIC aan vooraf. De eerste plantages die Abraham van
Pere het opzetten, heetten West-Souburg, Oost-Souburg,
Nieuw Vlissingen en Middelburg. Deze waren zogehe
ten gouvernementsplantages en dus in eigendom van de
kolonie-eigenaar.
Plantages lagen om veiligheidsredenen aanvankelijk diep
landinwaarts, tot op zon honderd kilometer van de kust.
Later werden ze meer richting de monding van de rivier
aangelegd omdat de grond daar vruchtbaarder bleek.
Grootschalige landbouw kwam geleidelijk aan van de
grond en die ontwikkeling zou in de loop van de acht
tiende eeuw leiden tot steeds omvangrijkere landgoederen.
In 1730 waren er al meer dan honderd plantages aan de
Berbice en de zijrivier de Canje.
Eén van de plantages aan de Bebice droeg de naam Zee
landia. Het landgoed was van een particuliere eigenaar.
Die bezat tevens de plantage Hollandia, precies aan de
overzijde van de rivier. Zeelandia en Hollandia hebben
vooral bekendheid gekregen vanwege het feit dat ze wer
den gebruikt als 'hoofdkwartier' van opstandelingen tij
dens de grootschalige slavenopstand in de kolonie Berbice
in 1763.
Pomeroon
De geschiedenis van de minder bekende rivier de Po
meroon kunnen we verdelen in drie tijdvakken.
Aanvankelijk werd aangenomen dat in de periode 1581
1596 aan de Pomeroon de allereerste Zeeuwse kolonie in
de West zou hebben bestaan. Die stond onder leiding van
Joost van der Hooge. Dat feit staat tegenwoordig echter
op losse schroeven. Kenners van dit gebied gaan er van uit
dat er waarschijnlijk geen sprake was van een permanente
vestiging, maar eerder van enige handelsrelaties met Indi
anen die zich ophielden aan de monding van de rivier.
Zeker is het feit dat er een periode van kolonisatie is ge
weest tussen circa 1658 en 1689, met een korte onderbre
king door Engelsen en Fransen in 1666-1667. Onder het
gezag van de Staten van Zeeland werd in oktober 1657 een
patroonschap verleend aan de Walcherse steden Middel
burg, Vlissingen en Veere. De leiding werd toevertrouwd
aan de tot directeur benoemde Aert Adriaensz. Groene-
wegen. Zijn compagnon Cornelis Goliath kreeg de taak
van commies, landmeter en commandant over 25 soldaten
toegewezen. Goliath had eerder als landmeter en ingeni
eur voor de WIC gewerkt in Nederlands Brazilië. We ken
nen deze kaartenmaker echter vooral van de beroemde
stadsplattegrond die hij maakte van Middelburg.
Eerst in februari 1658 en later in april 1659 vertrok een
tweetal vloten vanuit Vlissingen naar Zuid-Amerika.
Zowel het aan de Pomeroon opgezette fort als de kolonie
als geheel werden Nieuw Zeeland of Nova Zeelandia ge
noemd. Ook de kolonie aan de Essequibo, die hieronder
zal worden aangestipt, werd in die tijd onder die naam
geschaard. Goliath kreeg de opdracht om een stadje op te
richten. Die nederzetting kreeg de naam Nieuw Middel
burg. Verder stroomafwaarts, aan de oostelijke oever van
de rivier werd nóg een verdedigingswerk opgericht. Dat
heette Huis Ter Hooge, naar het stamslot van de familie
van Joost van der Hooge, de man die zich al aan het einde
van de zestiende eeuw had laten zien aan de Pomeroon.
Waren koloniale machten in Europa in oorlog, dan werd
die strijd ook in overzeese gebieden uitgevochten. In 1666,
tijdens de Tweede Engelse Oorlog, werd de Pomeroon
door de Engelsen bezet waardoor de meeste Nederlandse
11
Kolonie en fort Nova Zeelandia aan de Pomeroon. Kaart uit 1688.
(bron: Atlas Van Keulen)